Omstreeks 1840 voer de veerschuit nog driemaal in de week vanuit Nieuwe Niedorp naar Alkmaar en weer terug. Dit voor vervoer van passagiers en goederen. De schipper fungeerde daarbij tevens als postbezorger. Brieven bestemd voor Alkmaar en verder gelegen plaatsen konden aan hem worden meegegeven, terwijl retourpost bestemd voor bewoners van Nieuwe Niedorp bij hen aan huis werd bezorgd. Als bij vriezend weer de veerschuit niet kon varen werd de post door de schipper tweemaal per week lopend naar Alkmaar gebracht en nam hij de retourpost mee terug. Als de dorpelingen iets nodig hadden dat uit de stad moest komen dan zorgde de schipper ervoor dat de bestelling bij thuiskomst ter plaatse werd afgeleverd. In de oude kasboeken van de gemeente zagen we dat er diverse keren administratieve benodigdheden door de schipper werden opgehaald bij de heer Coster, boekverkoper te Alkmaar. Oude Niedorp was het niet eens met het varen van de snipschuit uit Nieuwe Niedorp via het Verlaat en protesteerde hevig tegen deze handelwijze. Was men bevreesd voor concurrentie van de "snip" uit Nieuwe Niedorp? Overigens hadden burgemeester en vroedschap van Nieuwe Niedorp verklaard dat er niet te Verlaat zou worden aangelegd om te laden of te lossen. Twee inwoners van het Oudeniedorper Verlaat getuigden op 1 mei 1692 dat de snipschuit uit Nieuwe Niedorp zich getrouw aan de afspraak hield en zonder aan te leggen doorvoer en dagelijks stipt op tijd aankwam. Dit in tegenstelling tot de jaagschuit van 't Verlaat die slechts vier dagen in de week afVoer en minder op tijd dan die uit Nieuwe Niedorp. Ook burgemeester en schepenen van Winkel verklaarden dat zij meerdere keren waren meegevaren met de snipschuit uit Nieuwe Niedorp en dat deze altijd stipt op tijd vertrok en in Alkmaar aankwam. Te Nieuwe Niedorp geschiedde de aanstelling van een schipper op de snip- of jaagschuit door de zitting hebbende regenten. De schutsluis aan het Niedorper Verlaat Het Verlaat onder Oude Niedorp was niet alleen een belangrijk knooppunt van wegen, maar ook voor de scheepvaart nam het een belangrijke plaats in. Haar naam heeft deze buurtschap te danken aan de aldaar van 1532 tot 1942 aanwezige schutsluis of "Verlaat". De scheepvaart vanuit Nieuwe Niedorp, Winkel, Lutjewinkel, Kolhorn, Barsingerhorn en omgeving ging via deze schutsluis aan 't Verlaat naar Alkmaar of verder naar het zuiden. Vóór 1532 werden de schuiten via een zgn. overtoom over de dijk bij 't Verlaat getrokken, waarna zij op de "Waart" kwamen. (De "Waart" of Heerhugowaard was tot vóór de droogmaking in 1629 nog een meer.) Omdat het gebruik van de overtoom vooral bij grotere schepen nogal bezwaarlijk was, vervingen in 1532 "die van Niedorp", overigens zonder keizerlijk octrooi, de overhaal door een schutsluis. Hier bleef het echter niet bij. Omdat het water van Niedorp een hoger peil had dan dat van de "Waart" kon men via de schutsluis gemakkelijk overtollig water laten wegvloeien naar de Geestmerambachtboezem en de "Waart". De bestuurders van dat waterschap lieten het er uiteraard niet bij zitten en bij een gerechtelijke uitspraak van 28 september 1543 werd vastgesteld dat bij doorbraak van de zeedijken onder het gebied van de Niedorper- en Schagerkoggen het Verlaat gesloten diende te blijven tot het zoute water -26-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 2004 | | pagina 28