-25-
Hoe lang er een veerdienst voor het vervoer van passagiers heeft bestaan is niet bekend
maar in 1876 waren in Oude Niedorp nog de beurtveren voor vervoer van personen en
goederen van P. Davids en J. Liefhebber.
Of er toen nog veel aanbod van passagiers was kan betwijfeld worden want in 1868
was er door P. Strijbis een wagendienst vanaf Winkel naar het station Noord-
Scharwoude vice versa geopend, terwijl er ook passagiers van en naar Nieuwe Niedorp
en het Verlaat meegenomen konden worden.
Wilde men van Winkel of Nieuwe Niedorp met de "snipschuit" naar Alkmaar of elders
dan moest men tot september 1686 lopend naar het Oude Niedorper Verlaat, vanwaar
men verder per snipschuit kon reizen. Regeerders en kerkmeesters van Nieuwe
Niedorp besloten in 1686 octrooi aan te vragen voor een veerdienst met een snip- of
jaagschuit op de stad Alkmaar. De te ontvangen pachtsom voor de veerdienst zou ten
voordele komen van de kerk in Nieuwe Niedorp omdat die al enkele jaren noodlijdend
was.
Op 25 september 1686 werd voor de tijd van 5 jaar octrooi verkregen van de Staten
van Holland en Westfriesland. Burgemeesteren en regeerders van de stad Alkmaar
verleenden vergunning voor een aanlegplaats van de snipschuit in hun stad. De pacht
van het veer werd gegund aan Jacob Meijers Biersteker. In eerste instantie tegen een
gering bedrag om te kunnen beoordelen of er voldoende animo van de burgerij zou zijn
om met de snipschuit naar Alkmaar te reizen. Dit was blijkbaar wel het geval want in
de verleende vergunning werd zelfs opgenomen dat het vervoer van goederen op
vrijdag en zaterdag zeer beperkt diende te blijven opdat er meer passagiers vervoerd
konden worden.
In 1691 werd het snip veer opnieuw voor 5 jaren verpacht en wel aan Aldert Gerritsen
voor de jaarlijkse pachtsom van 325. Reeds spoedig bleek dat dit bedrag te hoog was,
waarop het pachtcontract werd ontbonden. Bij de nieuwe publieke verpachting was
Aldert Gerritsen opnieuw de hoogste inschrijver. Hij kreeg thans het veer voor 130
per jaar.
De veerpachter uit de periode 1686-1691, Jacob Meijers Biersteker, kon het blijkbaar
moeilijk verwerken dat hij het snipveer in 1691 aan een hogere bieder moest overdoen.
De regenten van de "Stede Niedorp" kregen n.1. heel wat met hem te stellen. Uit
protest kocht Jacob Meijers voor het vervoer van goederen een damschuit waarmee hij
op Alkmaar ging varen. Dit niet alleen bij dag, maar ook 's nachts en altijd voor de
officiële snipschuit uit, zodat deze daar veel nadeel van ondervond.
Talrijk waren de maatregelen die de bestuurders van Niedorp tegen hem ondernamen,
tot het opleggen van een boete toe. Jacob Meijers Biersteker wist echter de steun te
verkrijgen van de burgemeesteren van Alkmaar en enkele vooraanstaande kooplieden
uit die stad en bleef varen met zijn damschuit. De bestuurders uit Niedorp hebben
blijkbaar toch vrede met hem gesloten want in later jaren komen we Jacob Meijers
Biersteker meerdere keren tegen als pachter van het snipveer op Alkmaar.