-24-
Na 1765 werd het "oppassen" van de sluis meestal gegund aan de in de nabijheid
wonende smid. Achtereenvolgens waren dit Klaas Smit, Adriaan Bes, J. Visser en de
smid Toornstra.
De sluisdeuren waren nogal eens aan vernieuwing toe. Zo werd in 1738 timmerman
Jacob Cornelisz opgedragen vier nieuwe "verlaatsdeuren" te maken en deze te plaatsen
in de sluis. De kosten per deur kwamen op 32,50. In 1883 werden er twee deuren
vervangen. De kosten bedroegen toen per deur 100.
Na gereedkoming van het kanaal Oudkarspel-Kolhorn verloor de sluis grotendeels zijn
belangrijkheid voor de scheepvaart. Het Hoogheemraadschap ging omstreeks 1939
over tot het vervangen van de houten brug over de sluis door een vaste betonnen brug,
welke tevens lager kwam te liggen. Hetzelfde lot onderging de fraaie ophaalbrug over
de Voorsloot naar de Westerweg. In 1959 werden de sluisdeuren, omdat ze te veel
lekwater doorlieten, vervangen door een betonnen keerdam met ijzeren schuif voor
waterdoorlaat. Scheepvaart werd daardoor onmogelijk. In 1979 verkeerde de sluis in
een dermate slechte staat van onderhoud dat de huidige eigenaar, de gemeente
Niedorp, het voornemen koesterde de sluis af te breken en te dempen. Onder invloed
van het streven tot behoud van de schutsluis door een inmiddels opgerichte werkgroep
en de medewerking van het gemeentebestuur met enkele andere instanties, kon de
historisch belangrijke schutsluis behouden blijven en worden gerestaureerd. De
sluisdeuren kostten in 1981 bijna 10.000 per stuk. Een groot verschil met de kosten
in 1738 en 1883 van respectievelijk 32,50 en 100 per deur!
De "snip"- of jaagschuit
Openbaar vervoer bestond vóór 1658 in de Niedorpen en Winkel niet. Wilde men zich
naar elders begeven dan ging men te voet of met paard en sjees, indien men tenminste
in het bezit hiervan was. In het jaar 1658 werd tussen Pieter Wonder aan het Niedorper
Verlaat en de regeerders van de stad Alkmaar een overeenkomst gesloten betreffende
het onderhouden van een dagelijkse veerdienst met een "snipschuit" vanaf het Verlaat
op de stad Alkmaar, heen en terug. De bestuurders van de stad Alkmaar gaven als J|
tegemoetkoming in de kosten van oprichting, een bedrag van 100. De schenking van
dit bedrag was niet zo verwonderlijk want het kon de handel ter plaatse bevorderen
indien burgers van het platteland de markt en winkels in de stad bezochten. Volgens de
ordonnantie, gemaakt op het stadhuis te Niedorp op 9 december 1658, diende de
veerman te zijn voorzien van een goede overdekte snipschuit met één of twee paarden
en een behoorlijke accommodatie voor de passagiers. Er diende dagelijks op Alkmaar
gevaren te worden terwijl men 's morgens vroeg moest opstaan want de snipschuit
vertrok 's zomers reeds om 6 uur, 's winters een uur later. Onder het voordek was roken
en het gebruik van sterke drank verboden. Ook mocht men nimmer "enige vuiligheden
plegen, 't zij met kwade neigingen of andere handelingen". De aanlegplaats te Alkmaar
was bij de Schapenbrug in de nabijheid van 't Nieuwe huis van gemak" aldaar, 's
Middags om 1 uur vertrok de snipschuit weer naar 't Verlaat.