opeens dik en is het een smeuïge pap. Wij deden dat op de keukenkachel en met wat
suiker erop smaakt het best. Ook in normale tijden wordt het wel gegeten.
'Maar hadden jullie dan nog suiker?' zul je denken. Nu, wij niet, maar juffrouw
Kuilman had nog wat achter de hand. Ze was wel erg zuinig, maar de suikerbus haalde
ze toch tevoorschijn. Zo zaten wij dan allen aan een bord gewelde biest en het was een
lekkernij in die dagen.
Van die laatste winter wil ik nog iets vertellen over de verlichting. Wij hadden toen
nog gaslicht in huis en in de boerderij. Maar er waren geen kolen meer en zo ook geen
gas. Ik weet niet meer wanneer dat begon, zeker wel herfst '44. En petroleum was er
ook niet. We hebben nog eens wat gekocht (zwart), maar het was onbruikbaar. Toen
carbid in huis en patentolie op de koegang. Ik had een jampotje met water waarop een
dun laagje olie dreef. Een drijvertje van kurk met een wollen draad erdoor (dat was de
pit). Dat geval gaf een mooi zootje licht op de koegang. Een gloeiende spijker! Wij
hadden gelukkig nog wat lucifers die verder ook niet meer te krijgen waren.
Als ik 's morgens op de koegang kwam, stak ik die prachtige lamp aan. Elet gebeurde
me een keer dat ik hem net had aangestoken en hem op de meelkist wilde zetten (een
meelkist zonder meel). Hij viel in gruzelementen op de stenen vloer. Piet kon weer
naar huis om een nieuw lampje te maken. Wat voelde ik me toen arm.
Ook deed ik het wel eens met een fietslamp zonder kap. De fietsverlichting brandde
toendertijd nog meestal op acetyleengas, maar het nodige carbid werd ook al schaars.
Met twee carbidlantaarns hebben we ook de veearts nog eens bijgelicht toen die z'n
hulp verleende bij de geboorte van een kalf waarvan de navel was ingescheurd. Dat
was zo'n groot kalf als Dirk en ik nog nimmer geteeld hadden. De draagtijd van een
koe is plm. 40 weken ofwel 280 dagen en bij zware oudere dieren 7 a 10 dagen langer.
Maar deze koe kalfde met een draagtijd van 302 dagen en zowel het kalf als de moeder
kwamen er toch nog levend af.
-20-
Reactie van de heer Jan Zwagerman uit Voorst op het levensverhaal van zijn vader in nummer 42:
Enkele gebeurtenissen waar hij zelf bij betrokken was heeft hij toch anders beleefd dan zijn vader. Hij
schrijft letterlijk:
Deze keer werd er verteld over mijn loopbaan in militaire dienst. Mijn onderwijsloopbaan komt ook
ter sprake. Voor de opleiding tot sergeant-majoor administrateur heb ik een klein half jaar gediend in
Breda. Na afloop van deze cursus werd ik in Den Helder geplaatst. In de nazomer van 1930 was daar
een herhalingsoefening voor mensen van de lichting 1924. Met één van de wachten van die lichting
stond ik te praten, toen ik daarover onderhouden werd door een eerste luitenant. Nu, zo'n 74 jaar
later, denk je: "Stom van je om een eerste luitenant tegen te spreken.Het resultaat was een straf van
enige dagen verzwaard arrest en terugstelling tot de rang van korporaal. In 1934 kwam ik bij een
herhalingsoefening dus op als korporaal. Ik werd wel op het bureau tewerkgesteld. Mijn uiterste best
heb ik gedaan en niet zolang na die herhalingsoefening werd ik bevorderd tot sergeant. Veel hulp heb
ik gehad van de beroepsonderofficieren in Den Helder. Bij een volgende herhalingsoefening mocht ik
opkomen in Vlissingen. Daar werd ik bevorderd tot sergeant-majoor. In deze functie heb ik gediend
van april 1939 tot in juni 1940. Mijn vader laat mij dan vóór de meidagen in 1940 de kas verdelen
onder de soldaten. Ja, dat doet het goed in een verhaal. Maar wij als administrateurs beschikten niet
over een kas. Het zou trouwens strafbaar geweest zijn. Als onderwijzer beschikte ik over een ausweiss.
Niet als onderwijzer, maar wegens het bezit van de akte Duits L. O.
Dit zijn dan enkele punten in het levensverhaal van mijn vader, waar ik niet mee akkoord kan gaan.
Hoogachtend, J. Zwagerman