-25-
stanties deze storende toevoegsels gedogen die eigenlijk meer in een buitenmuseum of
themapark thuishoren.
Ik heb hier al eens een artikeltje aan gewijd in het prachtige maandblad 'Molenwereld'
maar ik kreeg vervolgens via een ingezonden brief de wind van voren: dat het nogal
denigrerend was voor de betreffende molenaars en dat ik het alleen maar 'esthetisch'
bekeek. Dat laatste zit er niet ver naast. Ik kijk in de eerste plaats naar het uiterlijk,
verder natuurlijk naar wat het deed en doet in het landschap en pas in de allerlaatste
plaats technisch.
En ik neem aan, dat het technische aspect ook bij de gemiddelde Nederlander het aller
laatste is wat hem in vervoering brengt. Gelukkig is er in de buurt best nog een molen
te vinden waarbij geen storend toevoegsel onze blikken afleidt. Ik denk dan bijvoor
beeld aan een prachtig voorbeeld op de noordwestelijke rand van de Berkmeer.
Opvolgers
Je zou je nu kunnen afVragen hoe het dan wel zit bij de 19e en 20e eeuwse opvolgers
van onze watermolens: de stoomgemalen, dieselgemalen, elektrische gemalen en wat
dies meer zij.
Er zijn er natuurlijk al weer aardig wat ter ziele, want de techniek stond de afgelopen
150 jaar niet stil. De volgorde was in sommige gevallen exact windbemaling, stoom-
bemaling, zuiggasbemaling, dieselbemaling en uiteindelijk elektrobemaling. Soms in
combinatie met elkaar.
De opgang van de stoommachine in de 19e eeuw was nauwelijks te stuiten, als het echt
om veel waterverplaatsing moest gaan. Er resteert bij ons nog een aantal machine
gebouwen dat aan deze motorische ontwikkeling herinnert. Over het Geestmeram-
bacht-gemaal met zijn indrukwekkende schepraderen vlakbij Aartswoud hoeven we het
niet meer te hebben. Daar is, afgezien van het verplaatste vliegwiel aan de
Schoolstraat, helaas niets meer van terug te vinden. De echte liefhebbers moeten nu
naar Medemblik waar het stoomgemaal De Vier Noorderkoggen uit 1868 als stoom-
museum is ingericht, of naar de beroemde Cruquius op de rand van de Haarlemmer
meer. Daar staat naar verluidt de grootste stoommachine ter wereld in een zogeheten
'neogotische' machinekamer. En naar men zegt zit er weer beweging in!
Ten oosten van de Berkmeer aan de Nieuweweg naar Opmeer is nog een heel aardig
ensemble te zien van een molen met daarnaast een oud stoommachinegebouwtje waar
van zelfs de schoorsteen niet gesloopt is. Een unicum!
In onze gemeente wil ik in de eerste plaats het Niedorperkogge(boezem)-gemaal noe
men, gebouwd in 1911, als uiteindelijke opvolger van de vijf illustere strijkmolens ten
oosten van Lutjewinkel. Hier werkt echt niets meer.
Dan als een soort evenknie het oude Schagerkogge-gemaal aan de noordwestkant van
Kolhorn waarin nu een garage gevestigd is. Zijn opvolger, het nieuwe Schagerkogge-
gemaal uit 1927, is wel zeer prominent aanwezig tussen restaurant De Roode Leeuw
en de brug naar de Nieuwe Streek. (Hij staat toevallig afgebeeld in de nieuwe
gemeentegids op blz. 12.)
Ik zal er straks nog uitgebreid op terugkomen. Maar eerst nog wat andere, zoals het
restant van het Oosterpolder-gemaal uit 1893, een flinke steenworp ten zuiden van de