Er werd wel gemopperd als er weer een koe ingeleverd moest worden of als een best
paard je afgenomen werd.
Dan maar met een koe minder. Met een paard was dat erger. Als je een best paard had
werd dat bij de verplichte paardenkeuring in de regel afgenomen. Broer Dirk is ook
nog eens opgeroepen om met z'n oude Zwarte te verschijnen. Ze hadden er nog wel
zin in, maar hij werd toch te oud bevonden en Dirk kon weer met zijn Zwarte naar
huis. Zo sukkelden wij maar verder en zo nu en dan gebeurde er wel iets in het dorp
wat ons raakte.
Zoon Jan was bij het ulo in Zuid-Scharwoude in betrekking gekomen maar bleef met
zijn vrouw Janke bij ons wonen. Ze kregen een aparte kamer met slaapkamer en kon
den zich zodoende goed redden. We aten gezamenlijk. In oktober werd hun een doch
ter geboren die de namen Jacoba Marie kreeg. Ze was een flinke baby, ons eerste
klein-kind en dus was het een vreugdevolle gebeurtenis in die donkere tijd. Later is het
Jan gelukt een huis te kopen in Noord-Scharwoude en zijn ze bij ons weggegaan. Jan
kreeg een ausweis, omdat hij onderwijzer was. Hij hoefde niet voor de arbeidsdienst
naar Duitsland. Toch is het nog wel eens gebeurd, dat hij bij een razzia op Langedijk
zijn fiets greep en naar ons toe kwam. Hij nam liever niet het risico door de moffen
aangehouden te worden, want papieren of niet, je had eigenlijk niets te vertellen.
Op ons dorp had je zeker ook mensen die een joods kind bij zich lieten onderduiken.
Zo had Jaap de Vries de timmerman een meisje van vier jaar in huis. Maar het is
verraden (we weten niet door wie). Het kind weg en Jaap naar Vught. Wonder boven
wonder is hij na enige tijd weer teruggekomen. Er waren studentenopstootjes geweest
en er waren er zoveel in arrest gesteld dat er plaatsgebrek in Vught ontstond. De Vries
lieten ze gaan. Een bof!
Slechter verging het een ambtenaar van de secretarie, Luitje Bakker geheten. Hij deed
mee in het verzet en had voor iemand een valse pas gemaakt. Deze man werd gegrepen
met z'n oude pas ook nog bij zich. Hoe het met hem is afgelopen weet ik niet, maar
Luit Bakker werd gevangen genomen (herfst '44) en is januari '45 gefusilleerd. Ik
meen in de Spiegelstraat in Amsterdam. Hij was een jonge man van 26 jaar (verloofd)
en een algemeen geacht en gezien mens.
Een van de mensen die joden aan onderduikadressen hielpen is ook bij ons geweest om
te vragen of wij een van die ongelukkigen wilden opnemen. Wij wilden wel, maar het
kon niet. Er waren teveel mensen in huis en naast ons woonde een Duitsgezinde fami
lie. Nu hadden die ons misschien nooit verraden, maar na rijpe overweging vonden wij
het voor beide partijen onmogelijk. Net zo goed voor de onderduiker als voor ons.
-22-