ontstond waarschijnlijk heel opzettelijk als men bij het uitgraven van een gewenste afwatering de grond voornamelijk aan één kant van de sloot stortte. Zulke afwateringen oftewel weteringen waren onmisbaar bij de ontginning van het ge bied. Dat men juist op die uitgegra ven grond vervolgens wonin gen zette is natuurlijk niet verwonderlijk. Ook al kan niet genoeg worden onder streept, dat bijna alle oude dorpen in West-Friesland op de wat hogere kreekruggen liggen. Binnen ons gebied moeten we dan een uitzondering maken voor Barsingerhorn en het laat ontstane Kolhorn. Barsingerhorn ligt eigenlijk niet op een kreekrug, maar wel op een relatief hoge, wat men noemt 'getijdeafzetting', en dan precies op de noor delijke rand. Het hoeft ook geen verbazing te wekken dat we juist daar een belangrijke voorganger van onze Westffiesedijk aan treffen. En in dat dijklichaam treffen we onmiskenbaar een aantal terpachtige verhogin gen in de buurt van de Blauwe brug. Deze voorma- oude naam Hoogzijde nieuw leven in te blazen, lige zeedijk heeft dus inder tijd voor een vestigingsplek gezorgd. Bij het laat ontstane Kolhorn is geen sprake van een hogere kreekrug of relatieve hoogte, afgezien dan van het kerkterrein. Aanvankelijk zal men daar wel uitsluitend op en tegen de dijk hebben gewoond totdat het tussen 1450 en 1500 binnendijks bepolderd was. We lezen dat de West-Friese polders oorspronkelijk een strokenverkaveling kenden. Dat klinkt behoorlijk regelmatig, maar vervolgens wordt beweerd dat de eerste bewoners vanaf een geleidelijk aaneengesloten lint van terpbebouwingen de ontginning van het gebied zijn begonnen, en dat die verkaveling van hieruit juist een 'onregelmatig' karakter had met weinig doorgaande perceelsscheidingen. Zo'n tegenstelling is weer verre van duidelijk. -9- De uitbater van de Roode Eenhoorn vond het wel aardig om de

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 2004 | | pagina 11