In 1930 werd mijn zoon Jan twintig jaar en onze dochter Rita dertien. Jan moest sol
daat worden. Hij was bijziende en droeg altijd een bril, maar toch werd hij goed
gekeurd. Hij voelde er weinig voor om als gewoon soldaat te dienen en volgde een
opleiding in Breda, zodat hij in zijn diensttijd nog maar weinig thuiskwam.
Rond de jaren dertig ging het in de tuinbouw uiterst slecht. Op vergaderingen werd
dikwijls aangedrongen op steun van de regering. Eindelijk in 1932 of '33 kwam het
zogenaamde regeringskrediet, iets waar ik persoonlijk, en met mij velen, hevig tegen
gekant was.
Altijd moesten wij maar optornen tegen de behoudende elementen die hierin de red
ding zagen. Wij wilden geen krediet, maar steun. Ik hoor het een van mijn tegen
standers nog zeggen: 'Nee Zwagerman, de tuinbouwers moeten zichzelf redden en als
wij door deze krappe jaren heen zijn, komen er weer betere.' Alsof er al niet velen
waren die de schulden boven het hoofd waren gegroeid. Maar diezelfde spreker heeft
later de steun niet geweigerd toen die los kwam in de vorm van een grote gift van de
provincie Noord-Holland. Het waren bewogen jaren. Talrijke vergaderingen vonden
plaats en het ging er soms heet aan toe. Maar naar mijn weten vonden handtastelijk
heden nooit plaats. Er werden commissies benoemd om te komen tot een verlaging der
vaste lasten der tuinders. Voor ons dorp en omgeving werden benoemd G. Gay aard en
ondergetekende. Onze taak bestond uit het onderhandelen met geldgevers, om een deel
van hun uitgeleende gelden te laten vervallen, of met minder rente of voor enige jaren
zonder rente tevreden te wezen.Maar het was op vrijwillige basis.
-4-
April 2000: De boerderij van de Zwagermannen staat er nog steeds, maar de zonnerakken zijn verdwenen.