Het levensverhaal van Piet Zwagerman, deel XIV
Ja, het waren bewogen dagen en het had nog gevolgen.
Ik was vanaf 1 mei 1929 ook bestuurslid van de zuivelfabriek te Lutjewinkel.
Daar kwam die kwestie van de verkoop van boerderijen, wegens het niet kunnen
betalen van renten en lasten, ook ter sprake. Op de jaarvergadering in het voorjaar van
1933 was dat punt aan de orde. Op de voorlaatste bestuursvergadering was het reeds
een punt van bespreking geweest en de bestuursleden voelden er voor. Het waren
meest grote boeren, maar ook een grote boer kan vallen.
De verkoping van het bedrijf van Wit lag nog vers in het geheugen. De voorzitter,
Jochem Blauwboer, vroeg mij, of ik het voorstel wilde verdedigen op de ledenverga
dering. 'Je bent een expert op dat gebied Zwagerman,' zei hij schertsend. Ik denk, dat
hij het zelf liever niet deed en dat kon ik mij ook wel voorstellen. Hij had zoveel func
ties. En ik had niets te verliezen, werd toch al als communist gedoodverfd. Ik deed het!
De juiste woorden weet ik niet meer, de strekking wel. Die was ongeveer zo: 'Gezien
de moeilijke toestand waarin de boeren verkeren door de moordend lage prijzen, wordt
voorgesteld, dat, als van een van de leden van deze zuivelfabriek de plaats gerechtelijk
zou worden verkocht, de melk van deze plaats niet meer door de fabriek zou worden
verwerkt. Ook met een pachtplaats zou dat zo wezen. Een boycot dus.' En toen ik aan
het eind van mijn betoog zei: 'En wij, die zeven dagen in de week werken, wij willen
niet als een hond van onze plaats gejaagd worden', brak er een oorverdovend applaus
los. Ik had gewonnen en kon naar huis gaan, want het voorstel stond wel niet als num
mer 1 op de agenda, maar vier dagen geleden was moeder Vel overleden en 's middags
was de begrafenis.
Ook in de zuivelfabriek van Opmeer is dit punt aan de orde geweest, maar daar kreeg
het geen meerderheid. Daar waren veel katholieke leden. Of de kerk er tegen was, ik
weet het niet. Ook was de bevolking daar over het algemeen iets behoudender dan in
onze contreien. In elk geval zijn er in onze directe omgeving geen gedwongen verko
pen meer voorgekomen!
Hoe ging het nu verder met boeren toen Dirk en ik uit elkaar zijn gegaan?
Eerst hebben wij het gered met ieder een stuk van de boerderij te gebruiken en ook heb
ik nog een of twee winters de koeien in een schuur gehad. Totdat naast de boerderij,
min of meer op hetzelfde erf en tenminste over dezelfde brug, een burgerwoonhuis met
boerderij er achter, te koop kwam. Dirk kocht dat, de koestal werd wat verbouwd en ik
heb er, tot de dood van broer Dirk in 1946, in geboerd, 't Was wel een oud geval, maar
koeien hebben geen paleis nodig. Zo hebben wij nog zo'n twintig jaar naast elkaar
geboerd en altijd in goede verstandhouding.
Ik hoefde zelfs niet langs de weg te gaan om er te komen, want de boomgaard van Dirk
grensde aan die van ons. Een bruggetje over de scheidingssloot en klaar was Kees.
-3-