-35- Landpaden Deze voetgangerspaden kunnen niet onvermeld blijven aangezien zij gedurende enkele honderden jaren een belangrijke schakel vormden voor een kortere en snellere verbinding tussen de buurtschappen en dorpen onderling. Reeds in de 16e eeuw worden in oude archiefstukken de landpaden ter sprake gebracht. Ook in later jaren kwamen er nog landpaden bij zoals b.v. in 1851 toen er van de Langereis een pad werd aangelegd via de landerijen geheten de Dres, Zoutpan en Moeder Wonders weid naar het Paadje onder Nieuwe Niedorp. Deze paden werden veelvuldig door kinderen gebruikt om de school in het dorp te kunnen bezoeken. Ook vormden zij veelal de kortste verbindingen voor het bereiken van de kerk. De benaming kerkepadkwam dan ook vrij algemeen voor. Er was tevens in enkele gevallen onderscheid tussen zomer- en winterpad. Het laatste werd in de winter gebruikt omdat het over hoger gelegen landerijen liep en om die reden begaanbaar was tijdens een regenperiode. Het zomerpad vormde een kortere verbin ding over laaggelegen landerijen maar was bij enige regenval spoedig onbegaanbaar. Het onderhoud kwam meestal voor rekening van de belanghebbenden met financiële hulp van kerk- en gemeentebestuur. Ten behoeve van de roomskatholieke ingezetenen van Winkel die de kerk in 't Veld bezochten kwam er een voetpad vanaf Winkel via de landerijen naar de "Bomen" aan de Oosterweg onder Nieuwe Niedorp en vervolgens naar 't Veld. Daartoe werd een overeenkomst opgemaakt met de diverse landeigenaren, de gemeentebesturen van Winkel en Nieuwe Niedorp en pastoor P. van der Salm uit 't Veld. Deze onverharde landpaden liepen zonder enige afbakening via dijken en landerijen. Over de sloten waren z.g.n vlonders van planken gelegd. De scheidings hekken konden met behulp van "opstapjes" genomen worden. In de jaren tussen 1930 en 1950 zijn de landpaden vanwege betere verplaatsings-mogelijkheden aan het voetgangersverkeer onttrokken. Kaartje van de Kostverlorenpolder bij het artikel op bladzijde 36 Deze polder, welke een oppervlakte had van 365 ha, grensde in het noord westen aan de Moerbekerpolder, waarbij de Mient of Koggeboezem beide polders van elkaar scheidde. De noordoostgrens werd gevormd door de Oosterpolder met als scheiding de Oosterweg en het boezemwater daar langs. De Voorsloot in Nieuwe Niedorp vorm de samen met de "Rijd" de zuidgrens, terwijl de Kostverlorenpolder in het westen begrensd werd door de W.O.L.- polder.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 2003 | | pagina 37