-33-
Wielrijders op het voetpad
Door de toename van het aantal wielrijders kwamen er in 1911 klachten dat zij
regelmatig gebruik maakten van het verharde voetpad en daarbij veel te hard en te
dicht langs de huizen reden. Door het plaatsen van borden zou dit verboden worden.
Vanwege de ongunstige toestand waarin de Dorpsstraat verkeerde ging men er in 1914
toe over om deze opnieuw te bestraten. Blijkbaar was die al een aantal jaren eerder van
straatstenen voorzien maar wanneer dit is gebeurd blijft onbekend. Ruim 10 jaar later
waren de rijweg en voetstraat opnieuw aan verbetering toe. Hoewel G. Gaijaard
(S.D.A.P.) een pleidooi hield voor een verhoogd aanleggen van het voetpad, zodat de
voetgangers geen hinder meer konden ondervinden van auto's en andere voertuigen,
stond de raad niet open voor dat idee. Men nam het besluit dat het voetpad zou worden
uitgevoerd in tegelbestrating met een ondiepe goot tussen de rijweg en voetstraat. Om
dit alles te kunnen bekostigen zou er een geldlening worden aangegaan ten bedrage van
16000.
Subsidie van de Wezenadministratie
De Nederlands Hervormde Wezenadministratie gaf te kennen groot voorstander te zijn
van een verhoogd tegelpad dat afgesloten werd door een hardstenen rand en toonde
zich bereid voor dat doel een bedrag van 7000 aan subsidie beschikbaar te strellen.
Na enkele raadsvergaderingen die gepaard gingen met uitvoerige discussies kwam de
raad tot het inzicht om de toegezegde subsidie voor een verhoogd voetpad in dank te
aanvaarden.
Het gedeelte Dorpsstraat tussen de tramhalte en het Hoefje dat nog grindweg was,
werd in opdracht van de gemeente door het hoogheemraadschap in 1928 van asfalt
voorzien. Burgemeester Pluister toonde zich overigens een groot voorstander van het
verharden met straatklinkers omdat dit een mooier geheel zou geven met de rest van de
Dorpsstraat. Dit vond echter geen steun bij de raad.
In 1934 en 1937 nam het hoogheemraadschap de wegen over van de banne. Daarna
zijn vrijwel alle wegen verbeterd met asfaltverharding. De Dorpsstraat bleef in
eigendom en onderhoud bij de gemeente en moest daarna nog een aantal keren
gerepareerd en herbestraat worden.
Aanbesteding wegverbetering in Winkel
Onder aandrang van vele inwoners viel in augustus 1856 het besluit de schelpweg door
het dorp te gaan bestraten met straatklinkers. Voor een bedrag van 7989 nam Jan
Breebaart uit Winkel deze werkzaamheden aan. Na verloop van enkele jaren werden
de hierna volgende wegen van straatklinkers voorzien:
1De doorgaande weg van de stenen brug in het dorp naar Lutjewinkel en de Weere.
2. Een gedeelte van de Zoutkaag.
3. Gedeelten van de Mientweg ten oosten en ten westen van de brug in Lutjewinkel.
4. Het Achterom, vanaf de Meidenbrug over de Voorsloot tot aan de hoek bij C.
Koomen aan de Scheidersweg. Dit was het eerste gedeelte van de Scheidersweg
tussen de Dorpsstraat tot de hoek bij het transportbedrijf van de firma Spaansen. De
Scheidersweg werd in de 19e eeuw ook wel de Oude Wuiver genoemd.