-29-
Ruzie in de Vroedschap van Oude Niedorp
Het bestuur van Oude Niedorp besloot in 1661 dat het dorp bestraat zou worden met
een voetpad van straatstenen op zijn kant, twee klinkers breed en twee stenen langs de
randen. In hetzelfde jaar werd tot de aanleg van een voetpad in Zijdewind overgegaan.
Nadat de stenen waren aangekocht was direct een aanvang gemaakt met het werk. Al
spoedig bleek echter de kwaliteit van de aangekochte stenen zeer slecht te zijn zodat er
niets anders op zat dan de bestuurders bijeen te roepen om een oplossing voor dit
probleem te zoeken. Tijdens de vergadering kwam naar voren dat enkelen onder hen
wat te voortvarend waren geweest en de stenen reeds hadden besteld, terwijl een ieder
zich nog niet over deze aankoop had uitgesproken. Men kwam tot het besluit dat zij die
de stenen hadden besteld deze zelf dienden te betalen en ze dan naar eigen goeddunken
mochten gebruiken. Dit eigenmachtig optreden van de dorpsbestuurders kwam in Oude
Niedorp wel meer voor, met alle narigheid van dien. Het gaf soms aanleiding tot fikse
ruzies waarna men tot inkeer kwam en in eendrachtigheid besloot in het vervolg
dienstbaar te zijn voor het welzijn van de inwoners.
De rijwegen
Hoewel de voetgangers zich in de tweede helft van de 17e eeuw, en ook later,
behoorlijk via de bestraatte voetpaden konden verplaatsen, was het rijden met paard en
chaise over de wegen nog lang geen pretje. Tot omstreeks 1844 bestonden de rijwegen
in de Niedorper Kogge nog uitsluitend uit modder- of kleipaden, vrijwel zonder enige
verharding. Het onderhoud werd, voorzover de aanwonenden dit niet verzorgden,
uitbesteed bij inschrijving. De aannemer was verplicht in de zomer kuilen en
wielslagen met klei te vullen en de aarden baan vlak te maken. Dit gebeurde met een
door paarden getrokken eg, waarmee de bovenste kleilaag werd losgemaakt en
vervolgens vlakgeschoven. Nog in 1855 werd in de gemeente Oude Niedorp door Jan
Stam heteidenvan de wegen met drie paarden en een man op de "eid" (eg)
aangenomen voor 45 cent per uur. In de winter of bij regenval waren de wegen vrijwel
onbegaanbaar, de aannemer had dan tot taak het water van de wegen te laten afvloeien
en de kuilen met grond op te vullen. Onder dergelijke omstandigheden kon het rijden
van wagens over de voetpaden nimmer worden toegestaan; deze zouden niet alleen
worden vernield, maar tevens spoedig onder een laag vette klei schuil gaan. Om dit te
voorkomen waren er wel houten palen langs de voetpaden geplaatst. Vanwege de vette
klei diende de hoge stenen brug bij het "Rechthuis" in Winkel regelmatig te worden
geschrobd. Dit werk werd in 1683 gedaan door Geert Tobias, die voor elke keer
schrobben een brood verdiende. Daarbij ontving hij jaarlijks een paar
schrobschoenen" van het dorpsbestuur.
Schulpwegen
In 1843 kwam er enige verbetering in de toestand van de wegen toen zowel Winkel als
Nieuwe Niedorp ertoe overgingen de weg door beide plaatsen te "bepuinen". Dit puin
was afkomstig van de afgebroken kerk te Winkel en kostte 2 per last. (1 last is 2000
pond) Spoedig daarna werd met subsidie van de provincie de weg tevens van een laag
schelpen voorzien.