vegen en op gezette tijden te spoelen en te schrobben. De inwoners behorende onder
het dorpsbestuur van Oude Niedorp moesten niet alleen de voetstraat schoonhouden,
zij dienden tevens de rijweg, liggende voor hun huis en erf, te effenen en te
onderhouden. De buitenwegen waren verstoeld onder de ingelanden, wat inhield dat
iedere ingeland een eiken paal moest leveren, waarmede de rijwegen in perken werden
afgebakend en verdeeld. Elke landeigenaar of pachter kreeg een perk toegewezen dat
hij moest onderhouden. In 1764 was men echter van oordeel dat de opgelegde keur
slecht werd nagekomen en dat de weg vooral 's winters vanwege de vele gaten moeilijk
begaanbaar was. Te Oude Niedorp was het ruimen van sneeuw ook in een "keur"
vastgelegd, opdat men, indien nodig, de inwoners kon dwingen de weg over huis en erf
bij sneeuwval ruim te maken.
Strenge winter van 1670
Volgens een Memorievan 19 februari 1670 was de winter toen zeer streng. Tijdens
de schouw op het ruimen van sneeuw in het dorp Oude Niedorp, door Schout,
Schepenen en de Bode, bleek er zo'n dik pak sneeuw gevallen te zijn dat sommige
kleinere huizen er schuil onder gingen en de rijweg en voetstraat onbegaanbaar waren.
De Schepenen lieten daarop omroepen dat de weg en voetstraat zodanig van sneeuw
geruimd moesten worden dat ze weer begaanbaar zouden zijn. Volgens de "Memorie"
was het een wonderlijke ervaring hoe men tussen de sneeuwbergen door naar
Zijdewind ging. Het bleek dat de sneeuwval daar nog heviger was geweest, zodat men
genoodzaakt werd velen een boete van 10 stuivers op te leggen. Het ijs lag in die
winter tot twee maal toe zo dik in de sloten dat er met paarden en sleeën op gereden
werd. In de dorpen en steden stierven veel mensen aan de koorts en aan andere ziekten.
De "Memorie" eindigt met: "Zo dat men moest opmerken dat een mensenleven hier
maar een vergankelijke bloem was". "Dit ter memorie gesteld op de 19 februari 1670,
bij mij de secretaris C.C. Veriaets".
Bovenstaande "Memorie" is opgenomen omdat een dergelijke persoonlijke
bewogenheid bij plaatsvindende gebeurtenissen in officiële stukken practisch nimmer
voorkomt, zodat men kan spreken van een uitzonderlijk gebeuren in die jaren.
Weg over de Leijerdijk
Tot vóór 1637 waren Oude- en Nieuwe Niedorp onderling alleen bereikbaar over de
weg via Terdiek. De weg over de Leijerdijk zoals wij deze thans kennen, eindigde
vanuit Nieuwe Niedorp bij de "Hofstede Koetenburg" aan de Rijd. Vandaar ging er een
voetpad over de dijk langs de Leijersloot naar 't Verlaat.
Deze sloot, waarvan druk gebruik werd gemaakt door de scheepvaart op Alkmaar,
vormde de scheiding tussen twee polders. In 1637 werd van de Staten van Holland
vergunning verkregen tot aanleg van een weg vanaf "Koetenburg" naar 't Verlaat.
Ondanks enige moeilijkheden met landeigenaren die weigerden de hekken te
verwijderen die voor veekering over de dijk waren geplaatst, kwam de -klei-weg in
hetzelfde jaar gereed. De totale aanlegkosten bedroegen met inbegrip van landaankoop,
arbeidslonen enz. in totaal 6000.
-28-