-27-
Houten delen voor de weg in Lutjewinkel en de Weere
Op 17 november 1640 besloten schepenen van Winkel dat op hun kosten de weg van
de Wirgslootbrug tot aan Lutjewinkel belegd zou worden met houten delen". Het dorp
Winkel zal toen reeds een dergelijk voetpad hebben gehad, waarbij de weg naar
Lutjewinkel met planken belegd zal zijn geweest tot aan de brug over de Wirgsloot.
Deze brug lag tot 1974 in de Bosstraat ter hoogte van het zwembad "De Wirg".
Een veertigtal inwoners uit Lutjewinkel had de verplichting op zich genomen om
gedurende 10 jaar de "houten delen" te onderhouden. Een jaar later mochten "de
burgers uit de Weere" de weg van Lutjewinkel tot aan de brug bij de Zoutkaag en
vandaar tot aan Cornelis Drijvers met "houten delen" beleggen. Schout en schepenen
schouwdenjaarlijks de weg en als bleek dat er één of meer planken ontbraken, was
men verplicht deze binnen één dag door andere te vervangen op straffe van 6 stuivers
boete.
Bestraten van voetpaden
Toch voldeden deze met planken belegde voetpaden blijkbaar niet al te goed want in
1648 richtte een aantal neringdoenden, zijnde "Coopluiden, Winkeliers,
Schuytvoerders, Cramers en Ambachtsliedenzich in een verzoekschrift tot de
Regeerders der Stede Niedorp". Zij verzochten de bestuurders ertoe over te gaan de
voetgangerspaden te bestraten. Men was van mening dat een dergelijke verbetering van
gunstige invloed zou zijn op de plaatselijke nering die men graag wilde behouden. Er
werd tevens gesteld dat de prijs van straatklinkers en arbeidsloon geen belemmering
kon zijn alsmede dat "dewijl Nijendorp één van de voornaemste en cappitaelste
lantsteden is daer veele doortocht van de passagiers vanuijt andere plaetsen geschied
die nochtans coomende met drooge voeten tot onze dorpen, zich aldaer wel leelijck
moeten bevuijlen ofte elders omgeleijt werden". Er werd op aangedrongen de
loopstraat van Nieuwe Niedorp naar 't Verlaat, als zijnde het noodzakelijkste, met
spoed voor voetgangers in orde te brengen. Dit verzoek had succes want spoedig
daarna werd een begin gemaakt met de vervanging van "houten delen" in het dorp en
de voetstraat naar 't Verlaat door straatstenen. In 1655 volgde de voetstraat langs de
Oosterweg naar de Moerbeek, waartoe te Kolhorn 120.000 klinkers in 2 schepen
werden geladen om vervolgens door de Kromme Gouw, Mientsloot en Wateringskant
via de Boomervaart langs de Oosterweg op het werk te worden afgeleverd. In 1661
volgde het bestraten van het voetpad naar Terdiek en de Langereis.
Keur op de voetpaden
Zowel in het "Keurboek" van de "Stede Niedorp" als dat van de "Stede Winkel" waren
enkele bepalingen opgenomen met betrekking tot de voetpaden. Het was o.a. niet
toegestaan enige stenen uit de straten te delven op de boete van 3 schellingen. De
ouders waren verantwoordelijk voor de kinderen, terwijl onvermogenden bij
overtreding gedurende 14 dagen op water en brood in het gevang gezet werden. Ook
mocht niemand over de voetstraat rijden met een wagen, sjees, kar en paarden, alles op
gelijke boete. Een ieder was verplicht vanaf Allerheiligen (1 november) tot Sint Pieter
(29 juni) op alle zaterdagen vóór 3 uur 's middags de voetstraat voor zijn huis en erf te