De Rijd en 't riet Over de naam De Rijd hebben we het ook al eerder gehad. Zeer waarschijnlijk heeft die niets te maken met een afwatering naar zee zoals dat meestal in Friesland het geval is, maar eerder met een verbastering van het woord riet. Flet doet dan sterk denken aan het Groningse reid waarmee duidelijk rietland bedoeld wordt. De diverse rijdjes in de omgeving lijken, afgezien van hun verschillende oorsprong, nogal gewone meertjes te zijn geweest die niet bepaald geschikt waren voor verdere afwatering naar zee. De kerk van Nieuwe Niedorp was eigenaar van De Rijd die eertijds met zijn rietlanden wel twee keer zo groot was als tegenwoordig. De kerk van Winkel had ook haar eigen Rijd en wel op een steenworp afstand vlak bij de Westfriese Dijk. (Mogelijk is deze ontstaan door een of andere dijkdoorbraak.) De verkoop van het riet voor o.a. dakbe dekking zal voor de beide kerken wel het belangrijkste punt zijn geweest. Ideeën en inzichten Uit het voorgaande valt natuurlijk geenszins op te maken of er omstreeks 1500, dan wel veel eerder, met name tijdens de ontginning van onze directe omgeving nog een behoorlijk dik veendek aanwezig was. Een dek dat niet of nauwelijks door de inbraken van de zee zou zijn aangeraakt. Aanvankelijk had ik min of meer hetzelfde idee als Beenakker, meende zelfs dat er ter plekke van De Rijd een aanmerkelijk veenkussen zou hebben bestaan, met alle gevol gen van dien. Maar ideeën en inzichten veranderen nu eenmaal. Ook dat hoort bij ge schiedenis, of men dat nu leuk vindt of niet. Ik twijfel nu sterk aan een zeer lang be staand veendek, omdat de herontdekte Beets het met kracht lijkt te ontkennen. Wat zegt de naam Moerbeek eigenlijk? Gaat het hier om een beek die uit het veen ont sprong, of was het een beek die ook ergens op de grote kreekrug geboren werd en ver volgens door moerassig gebied zijn weg zocht? Dat is nogal een verschil, 't Zou ook nog een beek geweest kunnen zijn die alleen maar naar een moerasgebied toeliep. Was er na de grote overstroming in 1248 nog wat over van het grote veengebied het Ged- dingmore (grofweg het gebied rond Slootgaard en Waarland)? Er wordt in 1250 nog verhaald over zout - en turfwinning in dat moer, maar daarna wordt het stil.In elk geval had het zijn bestaan toch weten te rekken tot halfweg de 13e eeuw. Dat zegt iets. Het zegt o.a. dat mogelijke veengebieden ten oosten van Geddingmore gespaard zou den kunnen zijn voor verspoeling van het veen. Dus vlak bij ons. Voornamelijk klei en zand in het westen Er bestaat een tamelijk nieuwe kaart van 'Hollands Noorderkwartier in 1350' als ge zamenlijke uitgave van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek en het Hoogheemraadschap van Noordhollands Noorderkwartier. Op deze kaart zijn zo wel de zand- en zeekleigronden als het veen ingekleurd. De hele oosthoek van West- Friesland ligt hier nog onder het veen, de westhoek maar voor een klein gedeelte. De scheidingslijn loopt zo ongeveer vanaf 't Verlaat nét onder 't Veld en Lutjewinkel door tot de grote Molenkolken bij de Westfriese Dijk. Alles wat daar noordwestelijk van ligt is als klei of zand aangegeven. Jan Beenakker heeft daar dus duidelijk geen boodschap aan! -21-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 2003 | | pagina 23