Over de Kostverloren molen en zijn historische omgeving (Op zoek naar veen en de gevolgen van oude doorbraken) Hongerloontje De oude Kostverloren molen heeft al heel lang een bijzondere betekenis voor me. Mijn oud-oom Alewijn Ott was daar namelijk in mijn kindertijd de molenaar, ook al moetje eigenlijk zeggen: de motordrijver. Hij was uit 26 sollicitanten uitverkoren om vanaf 1917 de zuiggasmotor te bedienen die in 1908 de taak van de molen had overgenomen. Afkomstig van een van de vijf strijkmolens bij Lutjewinkel had hij waarschijnlijk de beste referenties. Zeer zuinig levend van zijn jaarsalaris van f 150,— met uiteraard vrij wonen, een eigen kostgrondje en verder genoeg olie voor de lamp en antraciet voor de kachel woonde hij daar met vrouw en zoon ver verwijderd van alle wereldse kennis en geneugten. Zoon Gerrit kreeg als baby het beste van het beste, dus de niet afgeroomde geitenmelk, en later wat er al toevallig op het land groeide. Dat stond dan nog urenlang op het pe troleumstelletje te pruttelen. Zo kreeg hij nogal eenzijdig voedsel met veel te weinig vitaminen. Of hem dat uiteindelijk toch fataal is geworden mag volgens de deskundigen ernstig worden betwijfeld. Maar een feit is dat hij vroeg stierf, namelijk op 38-jarige leeftijd. Loonsverhoging kreeg Alewijn zelden of nooit, want alle polderbestuurders waren in dertijd uitermate zuinig op de centjes. Toen hij op leeftijd kwam en er nog steeds spra ke was van een hongerloontje wilde de familie hem nog bewegen om eens opslag te vragen. Maar Alewijn wilde dat niet en zei dat hij oud werd en vast niet meer zo vaardig de molensloten kon schonen als vroeger. Stel je voor, dat hij straks daarom minder zou krijgen in plaats van meer. -12- De Kostverloren molen met machinehuis anno 2003, gezien vanuit het westen.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 2003 | | pagina 14