bestuursleden een harde slag. Jensma was een Fries en had ook bepaalde Friese karak
tertrekken, maar hij stond bij ons in hoog aanzien. Hij was eerlijk en oprecht en als ik
eens verschil van mening met hem had, dan zei hij altijd: 'Zwagerman, spreek vrijuit,
ik kan er wel tegen.'
In die jaren voor z'n dood ging het slecht met de zuivel en op een bestuursvergadering
werd gesproken over mogelijke bezuinigingen. De zuivelarbeiders verdienden toen
heel wat meer dan de landwerkers en vanuit het dagelijks bestuur kwam een voorstel
om de lonen van de werknemers te verlagen. Ik wilde daar niet aan en met mij K. Wit
van Tolke. En in geen geval wilden wij eraan als ook niet het salaris van de directeur
werd verminderd. Dat was een onprettig iets voor de directeur. De voorzitter stelde nog
voor, dat Jensma de vergadering zou verlaten, maar hij en ik vonden het beter dat hij
bleef. Hij zei toen tegen mij: 'Zeg maar alles watje op je hart hebt, als je het maar niet
doet als ik er niet bij ben.' Hij is gebleven en de besprekingen zijn in vrede verlopen.
Wit en ik konden het niet winnen. Wij bleven met z'n tweeën.
Het voorstel om de lonen van de fabrieksarbeiders te verlagen werd op de jaarverga
dering aangenomen. De boeren hadden het wel zo beroerd, dat ze voor elke bezuini
ging hadden gestemd. Daar kon mijn pleidooi voor de werknemers niets aan veran
deren.
Op een zaterdagmorgen zaten wij in ons vergaderlokaal. Ik meen dat het 1930 was.
De stemming was in mineur. Kaas en boter waren niet te plaatsen dan voor afbraak-
prijzen.
-8-
De coöperatieve zuivelfabriek West-Friesland in Lutjewinkel. Rechts de straat voor de wagens met melkbussen.