De meeste veehouders hadden bij hun bedrijf een oppervlakte aan land die varieerde
tussen 6 en 30 ha. Tien landeigenaren bezaten meer dan 30 ha land. Een klein aantal
grondbezitters had tussen de 3 en 6 ha land. De grootste groep bezat minder dan 3 ha
land, zij hadden echter niet als hoofdberoep boer of landbouwer, maar hielden als
bijverdienste enkele stuks vee, teelden land- en tuinbouwgewassen of fruit.
Aantallen vee
Op de 2900 ha grasland werden ongeveer 3200 koeien, zowel melk- als jongvee,
gehouden. De schapenteelt mocht vrij belangrijk worden genoemd, alleen al de
veehouders hielden ongeveer 3900 stuks schapen. Opvallend is dat dit zich niet
uitsluitend bepaalde tot het veehouderijbedrijf. In 1840 hielden alleen al in de
gemeente Winkel 43 personen, geen "landman" zijnde, vee als nevenbedrijf. Zij
hadden gezamenlijk 141 koeien en 246 schapen. Deze waren aanwezig bij
neringdoenden, enkele arbeiders, maar eveneens bij de predikant, die vijf schapen
hield.
Op de meeste bedrijven met meer dan 6 ha land beschikte men over een paard, op de
grotere bedrijven waren meestal twee of drie paarden. Ook de geneesheer, de notaris
en enkele welgestelde zakenlieden hadden een paard. In de gehele Niedorperkogge
werden 240 paarden geteld.
Arbeiders
Hieronder werden gerekend te behoren degenen die hun werk vonden in het agrarisch
bedrijf. Ongeveer 30 van het totale aantal gezinshoofden vond als arbeider
-26-
Jongvee op de kade van de vroegere Moerbekerpolder bij de boerderij van de fam. Sleutel aan de Moerbekerweg
bij de Wateringskant. Links de in vroeger dagen nog druk bevaren ringsloot vanaf Lutjewinkel richting 't Veld.