octrooi aangevraagd en ook verkregen waarna de machine in zeven landen werd gepatenteerd! Dat ik hieraan goed had gedaan bleek wel uit het volgende grappige voorval: Wij bezochten in Leipzig in de toenmalige D.D.R. een visserijtentoonstelling. We slenterden langs de stands tot we onze 'bloedeigen' machine tegenkwamen. Er waren er zelfs wel een dozijn opgesteld die in alle toonaarden werden aangeprezen.Men kende ons niet en zagen ons aan voor gewone bezoekers met belangstelling. Wij heb ben ons niet bekend gemaakt, maar vroegen ons een offerte op te zenden. Die hebben wij nimmer ontvangen. Ook in Nederland was een firma die onze machine had geko pieerd, maar door het Octrooi-bureau op de vingers werd getikt. Ik stelde de redactie van het Visserijblad uit Den Haag in kennis van ons succes waar na zij de machine kwamen bezichtigen in ons overvolle winkeltje. De klanten moesten even plaats maken om er bij te kunnen. Hierop volgden verscheidene redactionele verslagen die zeer lovend waren. En dat deed veel belangstellenden naar het winkeltje komen om het 'wonder', dat 60 haringen per minuut fileerde te aanschouwen. Met de hand deed men er 7 tot 9 per minuut. Ik spreek nu over de jaren 50 - 55.) Ik had in een tijd van twee maanden zeker wel vijftig adspirant-kopers. Zo kreeg ik uit Duitsland van een firma een aanvraag voor tien machines en van een andere acht. Er bleek in Duitsland een geweldige markt te zijn, maar ik had geen machinefabriek, alleen maar octrooien. Al spoedig kreeg ik echter van Baader uit Lübeck een uitnodi ging om eens te komen praten. Ik sloot een zogenaamd licentieverdrag dat mij de ruimte gaf om andere machines te ontwikkelen. Avontuurlijk en ondernemend van aard verkocht ik mijn viszaak en emigreerde met mijn familie naar Duitsland. Daar, onder de rook van Hamburg, zijn we zeer gastvrij opgenomen. Er werd ons door de gemeente een goed en vrijstaand huis met grote tuin toegewezen. Zonder garage, maar die werd er door de eigenaar bijgebouwd. Iedereen was ons ter wille. Op zekere dag kreeg ik een telefoontje van een firma uit Altona. Een zalm- en palingrokerij annex visdelicatessen. Een oude gedegen firma met zo'n vijftig man personeel. De directeur toonde mij de verschillende afdelingen waaronder één met zo'n 25 meisjes en vrouwen die daar 'Appetitschild' zaten te fileren. Appetitschild is een delicatesse gemaakt van sprot die zwaar gekruid en gezouten wordt opgeslagen in vaten. Na een rijptijd van een jaar wordt de sprot pas gefileerd en verpakt in sardine- grote blikjes. Het werd in het algemeen voor onmogelijk gehouden om deze bijna boterzachte visjes machinaal te fileren. De directeur vertelde dat dit product zeer arbeidsintensief was en dat de fileersters gemiddeld niet langer bleven dan een halfjaar. Het was zeer moeilijk het personeels bestand op peil te houden. Zou het niet mogelijk zijn hiervoor een fileermachine te ontwikkelen? Men was bereid zo'n ontwikkeling financieel te ondersteunen. Ik vroeg hem een week bedenktijd. Daarna stelde ik hem voor het risico en alle kosten zelf te -20-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 2003 | | pagina 22