-13-
Een verslag van zijn opsporingen zond Meyerop naar Den Haag. Eventueel wilde hij
het wel mondeling komen toelichten maar als het weinig uitmaakt had ik liever thuis
te blijven want gelijck men seijt: als die catten van huijs sijn, hebben die muijsen
vreught ende lopen die varekens int coren."
Herman Hartman van der Woude
Een kleine twintig jaar later, in 1658 en 1664, werd er opnieuw onderzoek gedaan naar
de aanwezigheid van paepsgezinden in de Kampen.
Officier van de Niedorperkogge J.H. van Meyerop had inmiddels het aardse met het
eeuwige leven verwisseld want Herman Hartman van der Woude wordt nu al een
poosje als hoofdofficier van de Niedorperkogge genoemd.
Ook was in 1649 de bekende kwestie "Zijdewind" gepasseerd. Vicaris de la Torre
kwam naar het missiegebied rond Zijdewind om hier de mensen het sacrament van het
heilig vormsel toe te dienen. Van der Woude zou daar wel even een stokje voor steken
maar het liep volkomen uit de hand. De la Torre kon zich met moeite in veiligheid
stellen en Van der Woude werd bijna door de paepen gelyncht.
Maar rond 1660 wilde Van der Woude wel eens weten hoeveel priesters en geestelijke
dochters, ook wel klopzusters genoemd, er in de Kampen huisden want hij had
gehoord dat de Klopjes in de Kampen weer behoorlijk in aantal waren toegenomen en
ook dat er weer plannen waren voor de bouw van een preekhuis.
Van der Woude trof alleen de priester Dirck van Doorninck aan. De van Enkhuizen
afkomstige Van Doorninck was de vierde pastoor in de Kampen. Andere priesters
waren absoluut niet aanwezig. Samen met de secretaris van Nieuwe Niedorp, Reijer
van der Bij 11, en twee schepenen ging Van der Woude alle woningen langs op zoek
naar de geestelijke dochters.
Klopzusters
Ze bezochten een stuk of zeven huizen in de buurt van de Nieuwe Sloot zonder dat ze
in deze woningen ook maar enig spoor van geestelijke dochters c.q. klopzusters
vonden. Wel trof Van der Woude hier heel wat oude wijffies, maar klopjes, ho maar.
Ten noorden van de sloot trof hij de dienstmaagd Trijn Jans. Ze was 49 jaar en de
dochter van Jan Campen die tijdens zijn leven aan de Westerweg woonde. In hetzelfde
huis waar Dirck van Doorninck verbleef bevond zich de vijftigjarige dienstmaagd
Aaltje Pieters. De zeventigjarige Lijsbeth Jans, dochter van Jan Kietjes van de
Zijdewind woonde in een schuur. Een andere Lijsbeth Jans, dochter van Jan uit 't Oude
Clooster, woonde bij haar in. Verder trof hij hier nog Marijtjen Cornelis, een oude
weduwe, en de vijftigjarige Trijn Dircks.
In een huis wat oostelijker woonde Trijn Jans, dochter van Dirck Jan Renks uit
Niedorp. En zo trof hij nog een stuk of acht vrouwtjes aan zonder dat er geestelijke
dochters of klopzusters tussen zaten.
Enkele jaren later neusde Van der Woude weer in de omgeving van de Nieuwe Sloot.
Vanaf het Hekelhuis, dat in drie gedeelten werd bewoond, had Van der Woude nu
meer geluk. Twee geestelijke dochters, Maritje Gerrits en de blinde Maritje Arijans,
bewoonden het voorgedeelte. In de middenwoning trof hij de twee geestelijke dochters
Anna Dircks, oud 68 jaar, en Trijn Jacobs, oud 51 jaar. Het achterhuis was van Lijsbet