staat van hem geschreven dat hij met zijn twee geersen aan de westkant aan de Beijtse
brug grenst, met de noordkant aan de weg en met de oostkant aan 't Hoge Kerkhof.
Kerkhoven
Onze meest intrigerende veldnamen zijn ongetwijfeld de twee Kerkhoven, dat lijdt
geen twijfel. We kennen ze al heel lang uit de archieven, maar ze zijn nu pas in grote
lijnen thuisgebracht.
We beschikken over de eerste kadasterkaart uit 1819. Daar moeten we het mee doen,
terwijl er natuurlijk hier en daar wat veranderd zal zijn in de loop van twee voorgaande
eeuwen. Ook al gingen veranderingen in Holland spreekwoordelijk langzaam.
Aan de zuidkant kennen we tenminste nog één interessante markering. Daar lag
namelijk het Sijlebosch, heel toepasselijk genoemd naar een oude naam voor een
alwateringssloot, zo'n drie geersen groot met het Lage Kerkhof ten westen of ten
noordwesten. Dat klopt precies.
Maar nu even genoeg van al die misschien verwarrende namen en percelen.
Geddingmore
De belangrijkste vraag is natuurlijk, wat we ons eigenlijk voor moeten stellen bij die
Kerkhoven.
Zou het misschien kunnen gaan om slachtoffers van de runderpest? Is er een groot
aantal dieren begraven? Dat lijkt nogal onwaarschijnlijk. De namen bestonden al lang
voordat de beruchte epidemieën losbarstten. Gaat het dan wellicht om overleden men
sen uit de Oosterkampen die hier ergens vlak bij huis aan de aarde werden toever
trouwd? Of zou het hier misschien kunnen gaan om een soort tegenhanger van het
grote kerkhof aan het Blokhuizer laantje tussen Zijdewind en de Westermoerbeek?
Daar waar in 1983 veel skeletten zijn opgegraven uit de periode 1000 tot een over
stromingsramp in 1170?
Het grotendeels overstroomde Geddingmore, een groot veen-gebied, strekte zich
mogelijk uit tot en met Winkel en Lutjewinkel. In de annalen van de abdij van Egmond
worden namen van buurtschappen genoemd binnen dat oude moerasgebied als
Overewinkel en Brunwere. Men denkt hierbij allicht aan Winkel en De Weere bij
Lutjewinkel. Wellicht mogen we bij onze Oosterkampen aan een van de drie andere
genoemde woonplaatsen denken als Notlevenes, Thiadenvenne of Sibodes-maer (te
vertalen in Notleve?-nes, Tjaardsweide en Siboutsmeer). Maar dan een neder-zetting
met tenminste een eigen kapelletje. Een christelijk kerkhof kan haast niet zonder. Bij
Blokhuizen zijn fragmenten tufsteen gevonden die een vroeger kerkje aannemelijk
maken. (Frans Diederik: Archeologica)
Er zou bij de Oosterkampen nog maar eens goed gespeurd moeten worden, zowel naar
overblijfselen van een mogelijk godshuisje als naar menselijke botjes.
Als noch in het Hoge Kerkhof (dat ook wel het Oude Kerkhof wordt genoemd) en
noch in het Lage (dat we ook tegenkomen als het Riet van het Kerkhof iets te vinden
is, omdat alles al lang geleden geruimd is, blijven de woonerven zelf nog over voor
nader onderzoek. En natuurlijk in 't bijzonder als er weer eens iets wordt afgebroken.