en krebbingen van hare dijken, zelf met wagens of schuiten aan de Dijk gebracht
hadden, zonder de voorschreven rietbossen bij Kolhorn te maaien".
Ook betrokken de
Oudeniedorpers
regelmatig riet van
enkele personen
zoals Jan Claes
Lambersz, die een
rietbos van 69
roeden had en van
Pieter Sijmonsz5,
die ruim 100
roeden riet had,
waarop de keuren
niet van toepassing
waren.
Noten
1 Vele percelen in de Braak waren als drassig rietland in gebruik. De rietteelt, voor dekriet van goede
kwaliteit, vereiste een juiste regeling van de waterstand.
In het voorjaar moesten de rietpercelen onder een laag water komen te staan "tot bescherming van
de jonge pylen".
Zo halverwege oktober werden de rietvelden drooggemaakt, waarna het dorre afgestorven riet in
februari werd geschoren.
Als de pachters of eigenaren van die drassige rietlanden het werk een beetje op regel hadden, dan
kon de rietcultuur best winstgevend zijn. Er werd in het Geestmerambacht rond 1600 van uitgegaan
dat een morgen rietland 36 voer riet van ieder 60 bossen opleverde. Een nettowinst van 12 pond per
morgen was in de rietcultuur van het Ambacht mogelijk.
In de 17e eeuw bleef de vraag naar riet aanhoudend hoog. Riet werd op grote schaal toegepast, alle
boerderijen, molens en veel woningen werden met riet gedekt.
Jong groen riet werd wel aan het vee gevoerd, voor strooisel op de stallen en als dekking op wegen
gebruikt. Er werden ook wel matten van gevlochten. Riet was ook een belangrijk product bij de
dijkenbouw. Het werd in het dijklichaam verwerkt.
2 Zelfs de afgestoken zoden van de rietlanden, bestaande uit wortelklompen en verrot blad, leverde
nog geld op. Deze gedroogde zoden werden door de armen wel als brandstof gebruikt.
3 Een hoefslag is een gedeelte van een kade, weg, dijk, enz., waarvan de onderhoudsplicht
oorspronkelijk waarschijnlijk naar de hoeven berekend werd. Het was een bepaalde aan iemand
aangewezen plaats.
4 Sinte Pieter is op 22 februari.
5 Bij de droogmaking van de Heerhugowaard in 1628-1629 kochten de bedijkers bij de rietbaas Jan
Sijmonsz (misschien een broer van Pieter Sijmonsz) uit Oude Niedorp, hele scheepsladingen riet
voor de versterking van de Huigendijk.
Literatuur
- De Boekelermeer - Jonkheren (trek)arbeiders en rietlanden in een polder bij Alkmaar, door Diederik
Aten, in "Oud Alkmaar", jaargang 23 nr. 2, 1999.
- Van Rentersluze tot strijkmolen, door Jan Beenakker.
- In de ban van de dijk, de Westfriese Omringdijk, door J.J. Schilstra.
- Veldnamen in de Braakpolder, deel I en II, in Informatieblad nr. 22 en 23 van de stichting Historisch
Niedorp, door Jan Keuken.
- In de Tijd gemeten, inleiding tot de Chronologie, door C.C. de Glopper-Zuijderland.
- Oud-Archief, Winkel.
-6-
Oude Niedorp
Burghorn
- Nieuwe Niedorp
- Winkel
- Oude Niedorp
Ursem - 36 roe
Drechteiiand (Wijdenes) - 808 roe
Dijkgedeelten waren vaak genoemd naar de onderhoudsplichtige dorpen.
Oude Niedorp had rond Kolhorn ook enkele dijkvakken in onderhoud.