Rietscheren rond Kolhorn
Het Niedorper archief gaf mij onlangs, toen ik een middagje aan 't snuffelen was in de
oude folianten, weer één van haar grote geheimen prijs. Dit keer over riet maaien,
scherennoemden ze dat in vroeger tijden, in de omgeving van Kolhorn. Dat riet
maaien was geen werk dat zomaar voor de vuist weg werd gedaan. Nee, rietscheren
moest in 1615 wel volgens de keuren gebeuren anders kon het je in het ergste geval de
kop kosten.
O 't ruischen van het ranke riet
o wist ik toch uw droevig lied!
Wanneer de wind voorbij u voert
en buigend uwe halmen roert,
Gij buigt, ootmoedig nijgend, nêer,
staat op en buigt ootmoedig weer
en zingt al buigend 't droevig lied,
dat ik beminne, o ranke riet!
Archiefstuk 257 uit het oud archief van "de Stede Winckel" handelt over een kleine
onenigheid rond het "wuivende" riet van Kolhorn.
In de marge van het handgeschepte papier staat vermeld: sententie (vonnis) niet te
scheren ter naaster lage, den prijs van dien, keure daar die tegen gemaakt, te niet
gedaan.
Rijer van der Bijll, onze bekende officier van de Niedorper Kogge schrijft in het stuk
over een gerezen geschil tussen de burgemeesters en regeerders van Nieuwe en Oude
Niedorp contra de gemene vroetschappen van Winkel en de grafelijkheid, in de
persoon van de generaal van het Hof van Holland.
Wat was namelijk het geval? Het Hof van Holland had aan mr. Jan Lievens en Gerrit
Nijlandt opdracht gegeven om de dijken in het Noorderkwartier eens goed te
beschouwen. Deze commissie van twee heren kwam nogal wat gebreken tegen op haar
tocht over de zeedijken. Een heikel punt, in hun ogen, was het illegaal rietscheren pal
achter de zeedijken. In de Niedorperkogge kwam hun ook zo'n overtreding ter ore.
door Jan Smit
Guido Gezelle, 1857.