-17-
Men vond het noodzakelijk dat het aantal beschikbare vrijwilligers de twee verre over
steeg. Een aantal van zestien leek zelfs ideaal in verband met mogelijke uitval door
ziekte en zeer, oververmoeidheid door voortdurend waarnemen en wat dies meer zij.
Dat landelijke ideaal bleek in de praktijk heel moeilijk haalbaar.
Pieter 3
De z.g. groep Alkmaar bestond uit 9 kringen en elke kring uit 3 tot 4 posten die tele
fonisch met elkaar in verbinding stonden. Zo'n kring had een letter die altijd 'fone
tisch' werd uitgesproken, bijv. A als Ajax, B als Beker, C als Cuba enz. en elke post
had daarbij een nummer. Barsingerhorn liet zich kennen als P(ieter) 3. Pieter 2 was het
Zwanewater bij Callantsoog en Pieter 1 een duintop bij Hargen. Letter plus nummer
moesten gebruikt worden bij alle rapportages. Allerlei waarnemingen werden voor de
duidelijkheid in een vaste volgorde en in een soort verkorte standaardtaal doorgege
ven. Eerst de post, dan vliegtuigtype of anders 'vliegtuig(en)', vervolgens de plaatsaan
wijzing, de koers, het aantal en uiteindelijk de geconstateerde hoogte (vereenvoudigd
tot één cijfer).
De plaatsaanwijzing gebeurde middels het 'grid', een soort aardrijkskundige ruiten
verdeling die bij het Atlantisch Pact in gebruik was.
Met het luchtwachtapparaat kon de vlieghoogte ongeveer bepaald worden als de af
stand redelijk geschat was en omgekeerd. Daar moest natuurlijk praktisch in geoefend
worden. Dat gebeurde op de vrije zaterdagen en soms op een zomeravond.
Een echt vliegtuig was daarbij uiteraard onmisbaar. Ook werd bij het oefenen wel
gebruik gemaakt van een afstandsmeter om de geschatte afstanden te controleren.
Door telefonische samenwerking tussen de posten van één kring kon de nauwkeurig
heid van de waarneming behoorlijk vergroot worden.
Camouflage
Men hechtte er aan om vooral de hogere torens die nog van extra steunberen waren
voorzien niet al te veel te laten opvallen.
Dat werd o.a. bereikt door ze geelgroen te schilderen, met klimop te beplanten of tegen
I een bosrand te plaatsen. Het opzettelijk tussen bestaande bebouwing situeren was ook
een optie. In het open veld vond men zelfs de slagschaduw nog verraderlijk en ging
men over tot het planten van snel groeiende bomen om de torens. Daarbij moest
uiteraard het vrije uitzicht behouden blijven. Kennelijk vond men deze begroeiing voor
Barsingerhorn niet nodig. Bij Warfhuizen in Noord-Groningen komt de camouflerende
functie van het geboomte vandaag de dag nog uitstekend tot zijn recht. Deze toren is
één van de achttien resterende luchtwachttorens die ons land nog rijk is, 18 van de
oorspronkelijke 139. Dat is ongeveer één op de acht. Die in Warfhuizen werd gered
door een amateur-historicus uit de buurt. Bij Oudemirdum in Gaasterland is er nog een
te vinden van bijna 12 meter die af en toe vrij toegankelijk is als uitzichttoren. Dus
mocht U daar eens in de buurt komen.
De meeste verkeren trouwens in vrij slechte staat. Zodra er een beschadiging in het
gewapend beton optreedt gaat het ijzer roesten en uitzetten met alle gevolgen van dien.
Sommige zijn van ellende in elkaar gestort als gevolg van vandalisme.