Een middelmaatje
Een netwerk van observatieposten moest ons land gaan bedekken. En wel op ongeveer
15 kilometer van elkaar. Dat zouden 276 posten worden. Door gebruik te maken van
natuurlijke hoogten en hoge gebouwen zoals fabrieken, water- en kerktorens, molens
en silo's kon het aantal op te richten torens tot ongeveer de helft beperkt blijven.
Met behulp van z.g. voorgefabriceerde beton raten konden de torens in skeletbouw met
de nodige moeren en bouten gemakkelijk worden opgericht. Het werden er ca. 140.
De opdracht ging in die tijd naar de N.V. Schokbeton in Kampen.
De raten hadden een lengte van 0,38 meter. Drie raten boven elkaar vormden een een
heid van 1,14 meter waarin de hoogten van de torens werden bepaald. Het noodzakelij
ke voetstuk van 0.24 werd daarbij meegerekend terwijl de borstwering buiten beschou
wing werd gelaten. De officiële hoogten varieerden zo tussen de 2.52 m en 31.02 m.
We kennen nog een tamelijk laag torentje van 4.80 m op een oude Hollandse bunker in
een dijk bij Strijensas in de buurt van het Hollands Diep. Dat is de enige
luchtwachttoren die nog over is binnen het hele Noord- en Zuid-Hollandse gebied!
De hoogte van onze toren bij Barsingerhorn was een middelmaatje. Tot de vloer van de
observatiecabine 11.64 meter en tot het bovenste randje van de borstwering ruim 13
meter. In het Regionaal Archief in Alkmaar moet nog een aanvraag van Defensie te
vinden zijn voor een noodzakelijke bouwvergunning. Uiteraard met tekening.
Zonder vergunningen kan een land nu eenmaal moeilijk verdedigd worden.
Onderin bevond zich een houten deur en daar omheen waren betonnen tegels beves
tigd zodat men niet zomaar naar binnen kon glippen (als men het bordje met Verboden
Toegang Art. 461 Wetb. v. Straft*, al per ongeluk over het hoofd zou zien). Achter het
deurtje begon het trappenhuis. Boven, in de observatiecabine, stond het zogenaamde
luchtwachtapparaat: een ronde tafel met een gradenverdeling plus een kijker en een
aanwijsnaald. De aan wijsnaald volgde de bewe
gingen van de kijker op een kaart van de omge
ving waarbinnen de toren het middelpunt vormde
Een fiets
In oorlogstijd werd de cabine door twee personen
bemand waarvan er één was aangewezen om de
waarnemingen te doen en de ander om de bijzon
derheden telefonisch door te geven aan het
Noord-Hollandse luchtwachtcentrum in Alkmaar.
De cabine was betegeld om de waarnemers enigs
zins tegen vijandelijk vuur te beschermen. In het
uitkragende deel was een soort overdekte schuil
hut aanwezig met een klaptafel en twee bankjes.
De afstand van een waarnemingspost tot de be
woonde wereld moest beperkt blijven tot hooguit
acht kilometer. Eenvoudig omdat een vrijwillige
luchtwachter zich mogelijk geen sneller voertuig
dan een fiets zou kunnen permitteren.
-16-
PlC. i&fa. Met draüctuk met bónftiu.
- kiikerkkm 2 TcrBcfeoogsWic 1 - gietwuk 4 - iclenwchroef 5 - dsnknop
6 - lichtknop - bmeriikwjc 8 - powemchrocvcii vurondcr plmic tnjieipIiMie»
9 -• vcrlichttngibak 10 nxctinnclititlK
61
Het z.g. luchtwachtapparaat