Commissarissen en molenmeesters
Balthazar is uit Utrecht afkomstig en heeft zich als koopman aan de Keizersgracht in
Amsterdam gevestigd. Zijn eerste huwelijk met Christina van Seller eindigt helaas bij
de dood van moeder en kind in het kraambed. Zijn tweede echtgenote wordt enkele
jaren later haar volle nicht Hillegonda Egxken uit Enkhuizen. Het huwelijk wordt ge
sloten in 1673. Niet in Enkhuizen, watje zou verwachten, maar in de dorpskerk van
Westwoud. Daaruit zou men kunnen afleiden dat vader Gosewinus mogelijk ook daar
een buitenverblijf bezit. Hij heeft een functie als Commissaris van Kleine Zaken en
Schepen in het Zuiderzeestadje. (Dat kan op zichzelf natuurlijk nooit de bron zijn ge
weest voor zijn opmerkelijke welstand.) Balthazar gaat met zijn vrouw ook in Enkhui
zen wonen. Ze krijgen daar al snel drie kinderen: Elisabeth in 1674, Gosewinus in
1675 en Theodora in 1678. (Later zullen elders nog twee kinderen volgen: Diederik
en Hillegonda Catharina.) Balthazar zit een paar jaar in het stadsbestuur als Commissa
ris van de Echtestant oftewel huwelijkszaken, wat dat ook moge inhouden. In 1681
vertrekt hij naar Alkmaar. We komen hem enkele jaren later tegen als heemraad van de
§1 Zijpe, nadat hij daar al in 1679 zijn overleden vader Dirck de Leeuw is opgevolgd als
molenmeester van polder F. Deze z.g. polder F bevindt zich tussen de Zijpersluis en
Burgerbrug aan de westkant van de Groote Sloot. Voor zijn functies in De Zijpe maakt
het vast weinig uit of Balthazar in Alkmaar woont. Zo vaak wordt er niet vergaderd.
De Hofsteede Vierhuijsen
Van veel meer belang is het feit dat Balthazar van zijn ouders de Zijper Hofsteede
Vierhuijsen erft, met zijn 'huijsinge, stallinge en verder getimmerte' met zo'n 41
morgen land (ca. 35 ha). Deze Hofsteede heeft zogenaamde 'heerschapsvertrekken' en
dient dus ook als buitenverblijf voor de eigenaar. Een oorspronkelijk apart staand
herenhuis is al eerder afgebroken. Wat dat betreft heeft ons Toornhuis het heel wat
langer uitgehouden. Onder een 17e eeuwse Hofsteede wordt in De Zijpe geen woonerf
verstaan maar een aanzienlijke boerderij met heerschapsvertrekken onder één dak.
(Aldus P. Dekker in zijn 'Oude boerderijen en buitenverblijven langs de Zijper
Grotesloot').
0 In 1692 sterft Balthazar nadat hij in zijn laatste jaren Vierhuijsen als hereboer zelf
beheerd heeft. Hij wordt merkwaardig genoeg 'bij avont' bijgezet in de Grote Kerk
van Alkmaar. Hillegonda bereikt een hoge ouderdom. Ze is in Utrecht gaan wonen aan
de Minrebroederstraat op een steenworp van de Dom en overlijdt daar in 't jaar 1735.
Bij het afwikkelen van de erfenis door een Utrechtse notaris in 1739 komen we als
belanghebbenden tegen de volgende kinderen en kindskinderen: Elisabeth de Leeuw,
weduwe van Mr. Cogius, haar zuster Hillegonda Catharina de Leeuw, weduwe van
Bruno van Cleeff, eertijds raad in de vroedschap van Utrecht, Sara Hinlopen, weduwe
van Diederik de Leeuw, na de dood van zijn broer Gosewinus, Heer van Schalkwijk.
En verder nog de zoon van Diederik en Sara, Mr. Balthazar de Leeuw. We hebben
hier te maken met een van de meest vooraanstaande regentenfamilies van Utrecht.
Maar, naar men zegt, geen huisje zonder kruisje: Er is ook nog de krankzinnige dochter
van Hillegonda: juffrouw Theodora de Leeuw, die hier vertegenwoordigd wordt door
de Momboircamer oftewel Weeskamer van Utrecht.
-7-