en Joanna Koerten (1650-1715) die portretten van o.a. stadhouder Willem III en tsaar
Peter knipte.
In de 19e eeuw werd er door mensen uit alle lagen van de bevolking geknipt, als
tijdverdrijf. Papier en schaar zijn immers altijd wel in huis voor handen. Eenvoudige
mensen hadden zo een karige bijverdienste.
Naarmate ik dieper op de materie inging bleek tot mijn grote verbazing dat ook in
Winkel een bekende papierknipper heeft gewoond. En wel Arie Tergant (1773-1852).
Arie werd in Alkmaar geboren, als 5e kind van het echtpaar Conelis Dirksz Tergant en
Jannetje Booi. Maar toen zijn vader in 1776 overleed kwam de familie in behoeftige
omstandigheden en moesten alle kinderen gaan werken. Rond 1785 werkten alle
kinderen; Arie, toen 12 jaar oud, verdiende 18 stuivers met kaasmaken. Bij het
volwassen worden van de kinderen viel het gezin uiteen en bleef alleen Arie bij zijn
toen al op gevorderde leeftijd gekomen moeder wonen. De economische toestand in de
jaren 1792-1812 was in Alkmaar zo slecht, dat het niet alleen de laagst betaalden
waren die niet genoeg verdienden om in hun dagelijks brood te voorzien. Dit was
waarschijnlijk de reden voor het vertrek van Arie Tergant en zijn broers en zusters uit
Alkmaar. Arie woonde en werkte vanaf 1805 in Winkel en deed daar samen met o.a.
Jacob Bobeldijk belijdenis in de Ned. Herv. Kerk. Voor deze Jacob maakte Arie een
van zijn eerst bekende knipwerken.
Bij zijn aankomst in Winkel ging Arie Tergant inwonen bij het echtpaar Dirk Zwan en
Aafje Fijnheer aan de Hoogzijde 25. Hij was toen beeldsnijder van beroep en
waarschijnlijk in dienst bij Jacob Korver de wagenmaker van Winkel. Naar wij
aannemen was Arie belast met de uitvoering van de fraai bewerkte wagenschotten.
In 1808 moest Arie, die dan timmerman blijkt te zijn, aan de belasting 12 stuivers
betalen. Hij behoorde daarmee tot de groep burgers in Winkel die tussen de 200,-- en
300,-- per jaar verdienden. Om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien zal de
spoeling dun geweest zijn. In het door hem gekozen beroep van timmerman kwam een
groot aantal bedeelden voor. Arie was dan ook behalve beeldsnijder en timmerman,
behanger klusjesman, leidekker, beeldhouwer en wagenmakersknecht. Hij maakte
bovendien papierknipsels. Arie maakte geboorte-, naam-, huwelijks- en spreuken
knipsels, maar hij knipte ook kleine kerkboekprentjes, die in verschillende statenbijbels
bij inwoners van Winkel en bij oud-Winkelers zijn teruggevonden.
Al deze knipsels, van klein tot groot, maken ondanks de veelhied van de door hem
bewerkte motieven een evenwichtige indruk. Ze hebben een doordachte vlakverdeling
en zijn symmetrisch. De door hem in bijna al zijn knipsels verwerkte teksten knipte hij
nadat hij het papier weer had open gevouwen, de sierlijke calligrafïe en de strakke
letters in de midden medaillons de randschriften had getekend. Verder zijn heel
herkenbaar de zwevende engeltjes met bazuin of spreukband, de ranke takken de
karakteristieke duifachtige vogels met fladderende vleugels, steevast omkijkend. Er is
altijd in een rechthoek in het midden het ovaal met tekst in fraai gecalligrafeerde
letters, en in de rand van het ovaal een toepasselijke wens in blokletters. De door hem
in de jaren 1811-1818 gemaakte knipwerken hebben allen een zelfde formaat. Ze zijn
op een na zonder kleur uit geschept wit papier geknipt en voorzien van een zwart
sitspapieren fond.
-28-