-24-
ergste. We hebben hem nog drie maal opgezocht. Twee maal met de kapwagen en de
laatste keer met de tilbury met Puckie er voor.
Het was een schone zondagmiddag in het langst van de dagen (midden juniPuck
leek heel vrolijk te wezen en liep als een haas. In een minimum van tijd waren wij in
Alkmaar. Het was wel een grote tegenstelling, dat schone weer, die mooie zit en de
toestand van broer Arie. Het was Co's jongste en toen reeds haar enige broer. Toen de
drie zusters al jaren getrouwd waren, waren zij met elkaar nog jaren thuis geweest.
Toen wij bericht kregen, dat onze overkomst dringend gewenst was zijn wij, vader en
moeder, Co en ik met een auto van Peereboom er heen gegaan.
Arie lag op de grote zaal met een kamerschut om z'n ledikant. Hadden ze in zo'n groot
ziekenhuis geen aparte kamer voor een stervende?
Co is met vader en moeder met Peereboom teruggegaan. Peereboom had toen al een
auto die als taxi dienst deed). Er was besloten dat ik met zuster Geertje bij Arie zou
blijven in zijn laatste uren. Tegen de ochtend werden wij door de zusters toen allen
nog nonnen van brood en koffie voorzien. Wij vroegen hoe lang het nog kon duren.
Zij dachten van nog wel enige uren. Toen ben ik weggegaan. Ik was onpasselijk ge
worden van de nachtwake en van de ziekenhuislucht. Ik had de vorige avond al een
zware werkdag achter de rug en voelde dat ik de buitenlucht in moest. Ik liep naar Zuid
Scharwoude waar Geertje met haar man Klaas woonden. Klaas is toen direct naar het
ziekenhuis gereden hij had een stalhouderij Om half negen was de levensvlam van
Arie geblust. Hij was 38 jaar en een sterke man. Daardoor duurde de doodstrijd zo
lang. Arme Arie, arme vader en moeder. Ze hadden in 1904 ook al een zoon verloren.
Hard is het lot van hen die hun kinderen moeten begraven.
In 1922 zijn vader en moeder bij ons in komen wonen. Ons grote huis was daartoe wel
geschikt. Met een kleine verbouwing hadden zij een heel goede woning. Ze sliepen in
een bedstee in hun woonkamer en hadden een goede keuken. Dat slapen in de kamer
waren ze gewend, altijd was dat zo geweest in hun boerderij. Maar om nu te zeggen
dat het leven midden in het dorp hen beviel, nee, ze waren teveel aan de Langereis
gehecht. Daar hadden ze geleefd als jonge mensen, hadden ze hun zes kinderen 4
gekregen en waren ze oud geworden.
Vier en een halfjaar hebben ze met z'n beiden bij ons gewoond. Toen is vader gestor
ven. Hij was een knappe kerel, goed van bouw, alleen zijn rug was gekromd van die 60
jaar landarbeid. Hij was nog amper 12 toen hij begon en 72 toen hij er mee ophield.
Op 1 december 1926 werd hij begraven. En daardoor moest het huwelijk van zijn
kleinzoon Jan Wit één dag uitgesteld worden. Ook iets om niet te vergeten.
In de laatste jaren van vaders leven vertoonde moeder verschijnselen die aan ader
verkalking deden denken. Dat proces ging heel langzaam, maar het ging door en kwam
niet meer tot staan. Langzaam maar zeker ging ze geestelijk achteruit. Soms was het
moeilijk voor Co haar eigenaardigheden te verdragen. Altijd moest je maar denken, ze
kan het niet helpen. Maar het viel wel eens niet mee. Moeder heeft nog geleefd tot
1933.