Co en ik hadden wel genoeg land om ons brood te verdienen, maar na moeders dood is het toch slecht gegaan. Had Dirk met z'n boerderij in 1920 een reuze jaar, goede grasgroei en hoge prijzen, was het voor de grove tuinbouw maar heel matig tot slecht. In de herfst van 1920 besloot ik daarom weer koeien te houden, daar enkel bouwland mij te riskant was. Er was juist die herfst publieke verhuring van landerijen toebeho rende aan verschillende instanties zoals gemeente, kerken, armvoogdij en wezenadmi nistratie Dat was vroeger zo en de boeren boden soms grof tegen elkaar op, zodat er geen droog brood in zat. Ik huurde twee percelen aan 't Paadje en ging weer boeren. Maar dat werd door de zeer hoge prijzen van de koeien eigenlijk een schip van bijleg. Dirk stond de korte regel in de boerderij aan mij af en een deel van de hooischuur. Alles kosteloos. De paarden gebruikten wij ook samen. Zo gunstig als 1920 voor de veeboeren was, zo slecht werd het in 1921. De weidetijd begon met mooi weer en wij teelden nog heel wat hooi, maar het werd al warmer en droger, 't Jaar 1921 werd een van die mooie zonnige zomers zoals die een enkele maal in Nederland voorkomen. Dirk en ik zagen in dat wij een hele krappe tijd tegemoet gingen wat het grasgewas betrof. Wat deden wij? Wij kochten van de firma Van Herwerden fouragehandel 15000 kilo lijnkoek, Amerikaanse brokjes voor 160 per 1000 kilo. Dirk voor 1600 en ik voor 800. Niet alleen in Nederland was het droog, ook andere landen hadden ermee te kampen en de voerprijzen stegen met de dag. 't Was zo'n drie a vier weken nadat wij de brokjes gekocht hadden maar nog niet ont vangen, toen Bern ard van Herwerden bij ons kwam met het voorstel ze weer terug te kopen.Hij bood een enorme winst. Ik meen 400 voor mij en 800 voor Dirk. Wij gingen er niet op in en de firma heeft de lijnkoek geleverd. En gelukkig maar, want wij waren genoodzaakt ze voor de winter nog in het land op te voeren. De koeien bleven er mee in stand en nog vrij goed ook; het was best voer en de beesten vraten die harde brokjes zo droog uit de voerbak. Je zou zeggen, hoe is het mogelijk, want die Amerikaanse brokjes waren zo hard, datje ze met een hamer haast niet fijn kon krijgen. Ja, koeien hebben maar zes tanden enkel in de onderkaak maar ze hebben 20 kiezen en het glazuur ervan is bikkelhard. Als je hand daar tussen komt is hij meteen goed gekneusd. Daar vertel ik een staaltje van: Enige jaren later heerste hier mond en klauwzeer en waren er boeren die de koeien 'papballen' voerden. Eén had het ongeluk met z'n duim tussen de kiezen te komen. Weg duim of tenminste zo beschadigd, dat er een heel klein duimpje overbleef..). In het jaar 1921 werd de kwaliteit van het drinkwater voor de koeien zo slecht, dat de boeren het niet meer konden gebruiken. Het was te zout. De Afsluitdijk was er toen nog niet en het water hier in de sloten werd op peil gehouden met Zuiderzeewater. Nu was dat wel niet zo zout als Noordzeewater, maar hoe langer de regen uitbleef, hoe zouter het werd. Wij moesten, net als in de oostelijke provincies, het vee zelf van water voorzien.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 2002 | | pagina 24