-17-
Jansz was in Turkse slavernij geraakt en zat gevangen in Algiers. De burgervaders van
Winkel, Nieuwe- en Oude Niedorp waren ten slotte overeengekomen dat er voor het
losgeld van Pieter Jansz in de genoemde dorpen huis aan huis gecollecteerd mocht
worden. Uit een zogenaamde zeeliedenbeurs werd ook wel eens een losgeld betaald.
Zo'n beurs bestond wel in Aartswoud maar Winkel en Niedorp bezaten niet zo'n
verzekering. Of Pieter Jansz weer gezond in Winkel is teruggekeerd is mij niet bekend.
De Zomer van Hoorn
In 1663 verklaren Schout,
burgemeesters en
schepenen van de stede
Nieudorp in het andere
archiefstuk, dat negen jaar
geleden de jonggezellen
Jan Cornelisz Sweed en
Hendrik Jansz, geboren en
inwonende burgers van
Nieudorp als bootslieden
zijn uitgevaren naar "de
Straet". Ze hadden aan
gemonsterd bij schipper
Jacob Zomer van Hoorn op
het schip met de
toepasselijke naam "de
Zomer" van Hoorn.
Volgens ontvangen informatie waren beide Niedorpers op de uitreis door Turkse
roofschepen aangevallen. "De Zomer" werd in brand geschoten, de beide Niedorpers
en andere bemanningsleden werden uit zee gered en werden uiteindelijk in Algerijnse
kerkers gevangen gezet.
Toen ze weer wat bijgekomen waren van de schrik werden beide heren in Algiers op
de slavenmarkt verkocht. Ze waren in 1654 dus al slaaf. Jan Cornelisz Sweed is in
1663 nog steeds in slavernij, maar in Niedorp had men vernomen dat Sweed goede
hoop had om bij de ophanden zijnde "generale verlossinge" vrij te komen.
Voor Hendrik Jansz was blijkbaar al voldoende losgeld betaald want in 1663 was hij al
een vrij man. Hendrik Jansz logeerde nog wel bij onze consul in Algiers, want voor
hem moest namelijk nog "rantsoengeld" betaald worden, waar de Niedorper overheid
wel voor moest zorgen. Maar uit deze verklaring kunnen we toch opmaken, dat met
een beetje veel geluk Hendrik Jansz en zijn maatje Jan Cornelisz Sweed tenslotte toch
wel weer in hun geboortedorp Nieuwe Niedorp zijn teruggekeerd.
Jan Backer uit Winkel in Turkse slavernij
De kerkeraad van Winkel krijgt op 12 november 1669 een brief van de predikant van
Smirnen (Zmima). Deze predikant sprak in Constantinopel met de zeeman Backer.
Ongetwijfeld was Backer nog een jong matroosje toen hij in gevangenschap raakte,