vol gewijde aarde uit het beaardingskistje, dat een reizend priester bij zich droeg, mee
te geven.
Pas na de Franse tijd van 1795-1814, konden de katholieken in de noordelijke
Nederlanden over eigen begraafplaatsen beschikken. Dit was echter niet overal direct
het geval. In Niedorp konden de inwoners van het overwegend katholieke 't Veld en
Zijdewind, hun doden pas vanaf 1854 op een eigen begraafplaats bij de kerk in 't Veld
gaan begraven. Voordien gebeurde dat samen met de hervormden in en bij de in 1652
gebouwde hervormde kerk te Zijdewind. In 1947 kon er een tweede katholieke
begraafplaats in gebruik worden genomen achter de kerk en het klooster in Nieuwe
Niedorp.
Waar het kerkhof nog meer voor werd gebruikt
Van het hof om de kerk was als regel een gedeelte als begraafplaats in gebruik, de rest
deed dienst als een aangewezen plek voor bijeenkomsten. In de 15e eeuw hield men er
nog vergaderingen en liet de kerk er kerkelijke spelen opvoeren. Het werd echter ook
gebruikt voor het drogen van de was en als speelplaats voor jong en oud. De burgers
lieten er hun vee grazen, de varkens rondlopen en in de grond wroeten en het werd als
vuilnisbelt gebruikt. Voor de bevolking was het kerkhof een ontmoetingsplek bij het
kolven, kaatsen, boogschieten, dobbelen en clootschieten.
In de 17e eeuwse keurboeken zijn verordeningen opgenomen die bovengenoemde
ingeburgerde gebruiken op de dodenakker verbieden. Deze verordeningen waren van
toepassing op de toen aanwezige begraafplaatsen van Barsingerhorn, Haringhuizen,
Kolhorn, Oude Niedorp, Zijdewind, Nieuwe Niedorp en Winkel.
In het keurboek van de stede Niedorp is daarbij nog het volgende verbod opgenomen:
Niemand mag zijn gevoeg doen op de kerkhoven of in de kerke laan en ook geen
vuiligheid daar opbrengen, {zijn gevoeg doen is zijn natuurlijke behoefte doen)
De bestuurders van de stede Barsingerhorn bepaalden: Dat niemand enig paard,
schaap, lam, varken of ander beest geseeld of ongeseeld, op de kerkhoven mag houden
om het gras daarvan te laten weiden zonder voorafgaande toestemming, {geseeld is aan
een touw of halster)
Wie betrapt werd op het overtreden van de voorschriften kon rekenen op een boete die
varieerde tussen de drie en zes pond. (Het pond is een oude munteenheid)
Tradities bij het begraven, vóór en na de reformatie
De katholieke kerk handhaafde bij het sterven en begraven nog vele gebruiken die
veelal uit heidense opvattingen waren voortgekomen. De gereformeerden (hervormden)
zagen er na de reformatie niet anders in dan Pausche superstitie (bijgeloof) en trachtten
deze gebruiken te bestrijden door ze te verbieden.
Het volk wilde zijn oude tradities echter niet direct prijsgeven en bleef nog op de
graven knielen en bidden, zette kruisen op het graf en dergelijke. Vele van de vroegere
priesters die met de reformatie predikant waren geworden, gingen door met de oude
maar verboden ceremoniën als bidden en psalmzingen bij het neerlaten van de kist.