Begraven en begraafplaatsen
Over dit onderwerp zijn in de loop der jaren meerdere boeken geschreven waarin
zowel het begraven als datgene wat er verband mee houdt, veelal uitvoerig wordt
belicht. Onderstaand artikel richt zich er in hoofdzaak op hoe één en ander zich vanuit
het verleden in onze omgeving heeft ontwikkeld. In combinatie met beknopte algemene
landelijke gegevens wordt een indruk gegeven hoe het begraven in de kerken en op het
kerkhof in de voormalige gemeentes Barsingerhorn, Nieuwe Niedorp, Oude Niedorp
en Winkel is verlopen. Deze voormalige gemeentes zijn in 1970 en 1990 samen
gevoegd tot de huidige gemeente Niedorp met in het jaar 2000 zeven begraafplaatsen.
Het begrafeniswezen heeft in alle eeuwen en in alle culturen, waar ook ter wereld, een
dominerende rol gespeeld in het leven van de mens. Iedere godsdienst was of is gericht
op het leven van de mens na de dood.
Een begraafplaats uit de vroege middeleeuwen
De oudst bekende begraafplaats in Niedorp treffen we thans aan als een agrarisch
perceel dat is gelegen in de vroegere Westerkampenpolder ten noordoosten van
Zijdewind. In de ligger der landerijen uit 1683-1860, wordt het perceel aangeduid
onder de naam Het Kerkhoff. Het was bij ingewijden bekend dat daar wel eens
beenderen werden aangetroffen, maar het juiste van de zaak bleef in nevelen gehuld.
Tot er in 1983 door enkele vrijwilligers van de Archeologische Werkgemeenschap
voor Nederland, mede dankzij een bedrijf uit Winkel dat gedurende meerdere dagen
een graafmachine ter beschikking stelde, een onderzoek kon worden uitgevoerd. Na het
trekken van enkele sleuven in de grond werden 165 skeletten aangetroffen. Dankzij dit
onderzoek kon worden vastgesteld dat er op het vergeten kerkhof in een ver verleden
ongeveer 2000 personen waren begraven.
Dit kerkhof zal waarschijnlijk vanaf het begin van de tiende eeuw tot in de dertiende of
veertiende eeuw als begraafplaats in gebruik zijn geweest. De doden zijn in die tijd
zonder kist en volgens christelijke traditie begraven. Zij liggen met de voeten naar het
oosten en de schedel naar het westen gekeerd, zodat ze op de dag der wederopstanding
de komst van christus in het oosten tegemoet kunnen zien.
Reeds bewoning omstreeks het jaar negenhonderd
Aan de rand van het grafVeld bevond zich onder de skeletten een huisplaats die
gedateerd kon worden in de negende eeuw. Het huis is toen door brand verwoest, alle
potten en kruiken alsmede de klei waarmee de gevlochten wanden waren
dichtgesmeerd, werden in kleine zwartgeblakerde fragmenten gevonden.
Afgaande op meerdere in de omgeving gevonden scherven uit dezelfde periode, mogen
we aannemen dat er in wijdere omtrek van de begraafplaats vanaf de negende eeuw
reeds bewoning is geweest.
door Aat Wit.
(Uit: De geschiedenis van de laatste eer in Nederland, door H.L. Kok)