-30- Nog eens over wijzerplaten Omdat het kennelijk voor een aantal leden niet helemaal duidelijk is geworden wat er nou precies aan de Nierupper wijzerplaten mankeert kom ik er nog een keer op terug. Hier volgt een reactie van Henk Veldman, klokkendeskundige bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg uit Zeist: "De vraag over de wijzerplaten van Niedorp heb ik onlangs voorgelegd aan de heer André Lehr, campanoloog (specialist in klokkenspellen) en conservator van het Nationaal Beiaardmuseum in Asten. Hier volgt zijn antwoord:Voor zover ik weet en kan nagaan worden de Romeinse cijfers altijd zodanig geplaatst dat ze vanuit het midden van de wijzerplaat gezien goed staan. Om bijvoorbeeld de VI (de 6) te noteren als IV (de 4) is natuurlijk fout. Ik deel dan ook de mening dat de maker van die wijzerplaat zich vergist heeft. Een aardig artikel over wijzerplaten is van G. Roosegaarde Bisschop "Wijzerplaten aan oude gebouwen" Bulletin v.d. Kon. Ned. Oudheidk. Bond jaargang 64, uit 1965. Dit artikel heb ik voor U gekopieerd.... Het is heel goed mogelijk dat er mensen zijn die het systeem van de Romeinse getallen niet helemaal onder de knie hebben en er misschien hun hele leven al vreemd tegenaan kijken. In alle eenvoud zit het zo in elkaar: I 1, V 5, X 10, L 50, C 100, D 500 en M 1000. Een kleinere geplaatst voor een grotere moet er worden afgetrokken. En als zo'n kleinere erachter staat, bijgeteld. Dus IV 4 en VI 6, XL 40, CM 900 en MC 1100. MCDX11 is dus 1412. Het is soms best aardig om een Romeins jaartal op een of ander oud gebouw even te vertalen in ons eigen vertrouwde tientallige stelsel. Uit het genoemde artikel wil ik hier en daar wat aanhalen. Allereerst iets over het raderwerk van de torenklok. 'Dat is vermoedelijk in de loop van de 13e eeuw ontstaan, aanvankelijk ten dienste van de aan een strikte dagindeling gebonden kloostergemeen schappen. De oudste algemeen te raadplegen uurwerken stonden 'in' belangrijke ker ken, zoals bijv. in Straatsburg (1354). Ze gaven behalve de tijd informatie over de stand der hemellichamen en de kalender. Voor het grote publiek waren de klokslagen, eerst met de hand gegeven, en later door het uurwerk geregeld, voldoende.' Roosegaarde Bisschop gaat uitgebreid in op alle mogelijke wijzerplaten die de torens sieren of gesierd hebben, zowel in ons eigen land als erbuiten. Zo zijn er ingemetselde natuurstenen wijzerplaten met de cijfers in reliëf, mooi opengewerkte metalen heel eenvoudige ronde en al of niet extra opgesierde vierkante. Ook de plaatsing is zeer verschillend. Soms boven de galmgaten en ook wel er ge deeltelijk overheen, alsof de toren eigenlijk nog zonder klok was ontworpen. Soms naast de galmgaten of pontificaal op de trans. Ook hoger, op de spits, komt voor. De klok als een soort uithangbord hebben we waarschijnlijk allemaal wel eens gezien in Hoorn, aan de grote Noorderkerk op 't Kleine Noord. Jan Keuken

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 2001 | | pagina 32