hadden het naar hun zin. Van Beemen was een hele beste metselaar die z'n vak tot in
de puntjes verstond. Hij had altijd werk.
Later hebben wij gehoord dat het dit gezin slecht is vergaan. Toen ze aankwamen na
een akelig koude reis was er in hun dorp nog niet op hen gerekend. Niets was er voor
elkaar en ze hebben eerst een slechte tijd meegemaakt. Maar wat nog erger was, Van
Beemen raakte aan de drank. Hij is aan delirium tremens gestorven. Hij werkte hier bij
een baas die zelf nooit dronk. We denken dat als hij hier was gebleven het niet gebeurd
zou zijn.
Twee van de kinderen hebben ons later nog eens opgezocht en in 1954 zijn Co en ik
bij dochter Marie in Antwerpen op bezoek geweestWij kwamen onverwacht maar
werden zo vriendelijk en gastvrij ontvangen als het maar kon. Marie was nog gans niet
vergeten dat ze het zo naar haar zin had gehad in Nieuwe Niedorp. Wij moesten
blijven tot na het avondeten. Maries man, een instrumentmaker, heeft ons toen met de
auto van de zaak waar hij werkte naar Bergen op Zoom gebracht. Wij konden toen de
laatste bus naar Tholen nemen waar onze zoon in 1952 hoofd van de openbare ULO
was geworden.
Al eerder schreef ik dat het de boeren goed ging in de oorlog 1914-1918 en dat duurde
voort tot een paar jaar er na. In de oorlog hadden wij als minister van landbouw
Posthuma en deze heer was gespeend van elk sociaal gevoel. Hij liet toe dat er van
onze landbouwproducten en zuivel zoveel mogelijk uitgevoerd werd voor hoge prijzen.
De boer ging het dus goed en de stedeling had armoede en ellende. Zij haatten hem
dan ook als de pest. In de Tweede Wereldoorlog is hij door de ondergrondse strijd
krachten geliquideerd. Hij was NSB'er en speelde onder één hoedje met de moffen.
Voor mijn broer en mij werd het een gouden tijd. De lonen van de arbeiders liepen wel
wat op maar dat had toch niet zoveel invloed op het geheel. De producten waren
allemaal duur en wij maakten veel winst.
In het voorjaar van 1917 werd hier een publieke veiling gehouden van een boeren
plaats van zo'n 20 ha. De eigenaar was gestorven en de mooie plaats is geheel
verscheurd zoals de boeren dat noemen. Wij kochten er op de veiling een stuk van en
in de loop van het jaar nog twee stukken van strijkgeldhalers die er wel vanaf wilden.
Met elkaar 614 hectare. We hebben er bouwland van gemaakt.
In 1918 zijn we in het dorp komen wonen. De heer D. Kuilman bood z'n huis te koop
midden in het dorp en vlak bij de boerderij van moeder momenteel Zaagmolenstr. 2
Co en ik kochten het en hebben er 41 jaar gewoond. In juli 1917 was ons een dochter
geboren die wij Marie-Jannetje noemden naar de wederzijdse oma's.
Wij kwamen dus met twee kinderen in de nieuwe woning. Nou nieuwe, andere
eigenlijk. Het was hetzelfde huis waarin mijn oom Jan Rezelman, aannemer, zich in
1892 van het leven beroofde. We zijn z'n schim nooit tegengekomen en ook niet die
van de vrouw van D. Kuilman die zich helaas ook in dat huis heeft verdaan.
't Was maar goed dat Co en ik niet in het minst bijgelovig waren.
Verder verdienden we een dikke boterham en konden ons financieel roeren.
-26-