Bij de timmermanszaak van de weduwe Olie werd ik binnengebracht en dokter werd gehaald. Hij was net klaar om met z'n vrouw naar de receptie te gaan in de Prins Maurits. Hij kwam dus in geklede jas en met de hoge hoed op. Wonder boven wonder was mijn been niet gebroken. Ik had zeker stevige botten. "Nou Piet, ze moeten je maar op de brancard naar huis brengen en morgen kom ik wel kijken. Laatje vrouw er een verband met azijn en water omdoen." Dat was dokters advies. Dokter Maats heeft mij best behandeld, vooral zijn massage om het geronnen bloed weg te krijgen had een heilzame uitwerking.. Na het ongeluk, in de huiskamer van de weduwe Olie, had ik ontzettende pijnen. Het duurde 4 tot 5 weken voor ik weer kon lopen. Omstreeks die tijd werden er in de steden comités opgericht om kinderen die ondervoed waren, naar het platteland te zenden. Wij namen ook zo'n joch in huis. Zijn ouders woonden in Den Haag. Zijn vader was tramconducteur en hij heette Johan. Die jongen was 9 jaar, maar kleiner dan onze Jan die 8 was. Hij was mager en zag er slecht uit. Toen Co hem voor de eerste keer verschoonde schrok ze ervan, zo ellendig als hij er uit zag. Zijn ribbetjes kon je tellen en hij had een beetje een hongerbuik. Maar Johan kon eten als een dijkwerker. En toen er 6 weken om waren en hij weer gewogen werd, was hij 9 pond gegroeid. Zijn vader heeft hem in die tijd eenmaal bezocht en verder hebben wij nooit meer iets van die mensen vernomen. Ook werden er wel Duitse en Oostenrijkse kinderen opgenomen voor 6 a 8 weken. En dan natuurlijk die duizenden Belgische mensen die Nederland in gevlucht waren. Ze waren niet te tellen. Ook veel Belgische geïnterneerde militairen waren hier en ook wel deserteurs. In de 'kolonie' waren twee broers met hun gezin. Het waren mannen van ongeveer 30 jaar en Vlamingen. Ze waren beiden bekwame lieden. Jan was meubelmaker en Felix beeldhouwer. Deze laatste maakte eerst van klei en toen van eikenhout de kop van dominee Schermerhorn. En heel goed gelijkend. Wij vonden het prachtig, hadden ook nog nooit een beeldhouwer aan het werk gezien. Het waren knappe kerels die ook veel op hadden met toneelspel. Vooral Jan de meubelmaker was er gek van. Hij is hier blijven hangen en na de tweede wereldoorlog in Heiloo overleden. Felix is teruggegaan. De Belgen die hier Nieuwe Niedorp geëvacueerd waren zochten hier werk en de ver houding met de dorpelingen was heel goed. Zo was hier o.a. een zadelmaker die de firma Peereboom het gareelmaken leerde. De Peereboomen hadden hier zo'n bedrijf. De fabricage van garelen (leren halsjukken) heeft hen geen windeieren gelegd. Duizenden hebben ze er gemaakt. Dat is allemaal verleden tijd. Toen de oorlog in 1918 was afgelopen moesten de Belgen terug naar huis. In februari 1919 werd er druk op hun uitgeoefend door de Belgische en ook onze regering. Velen gingen, o.a. de familie Van Beemen. Het was een treurig afscheid. Waren ze maar gebleven. Het was een zeer koude morgen dat een arbeider van ons ze met paard en kapwagen naar station Noord-Scharwoude heeft gebracht. Moeder Van Beemen en de vier kinderen huilden en vader had moeite het niet te doen. Ze waren hier vanaf de val van Antwerpen geweest, bijna 414 jaar. Ze waren toen geheel ingeburgerd en

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 2001 | | pagina 27