In 1668 protesteerde uiteindelijk het gehele platteland van West-Friesland tegen deze
gang van zaken, dat waren de vier grote ambachten. Dat werd gecoördineerd door de
Niedorper secretaris en notaris Adriaen van der Woude. (De broer van onze roem
ruchte Harman Hartman van der Woude en dus oom van Elisabeth van 't dagboek).
Omstreeks 1680 geeft Nierop trots aan nooit het dubbele waaggeld betaald te hebben!
De moeilijkheden met Alkmaar hadden intussen nog een heel ander karakter gekregen.
De voorbijvaart
Dat betrof de zogenaamde 'voorbijvaart'Alkmaar zag het met lede ogen aan dat
steeds meer marktschepen handel dreven met Amsterdam, Haarlem, Rotterdam,
Dordrecht en Leiden maar vooral met de eerste twee. Het waren schepen die heel wat
groter waren dan de kleine vletjes waarmee men naar Alkmaar ter markt voer.
Aanvankelijk staken de schuiten de Heerhugowaard over om aan de andere kant via
een overtoom op de Huygendijk en vervolgens over de Schermer op weg te gaan naar
bijvoorbeeld Amsterdam.
Deze Jan Boyes overtoom werd door de Alkmaarders opzettelijk slecht onderhouden.
Toen de Heerhugowaard zou worden drooggemaakt maakten de Niedorpers zich niet
ten onrechte grote zorgen. Alkmaar en Hoorn lieten beide hun invloed gelden. Hoorn
wilde de aan te leggen Middenweg dwars door de polder gericht op hun markt (net als
in de Wogmeer), terwijl Alkmaar natuurlijk iets heel anders in gedachten had. Het
bestuur van Niedorp drong aan op een nieuwe vaart, zo recht mogelijk van Verlaat
in de richting Oudorp. Alkmaar kreeg z'n zin en Niedorp moest genoegen nemen met
een omweg door de te graven ringvaart.
Er werd door de Alkmaarders wel een korte nieuwe vaart gegraven tussen de ringvaart
en de Alkmaarse singel. Om de singel te bereiken moesten de schuiten onder een
smalle voetbrug door, een zogenaamde kwakel (op z'n West-Fries een kakelepost).
Het was al spoedig duidelijk, dat de markt- of veerschepen die de zuidelijker steden
wilden bereiken beter via de singel dan via de miserabele overtoom konden varen.
Puin en vuilnis
Alkmaar begon in de veertiger jaren zowel veel last te krijgen van de dorpsneringen
als van de zogenaamde voorbijvaart. Met het opzettelijk laten instorten van de oever
bij de kwakel werd een geduchte hindernis voor de grotere schuiten opgeworpen.
Onder pressie van Haarlem moest daar toch weer wat aan gedaan worden, maar het
voet-bruggetje werd toen tegelijkertijd wat verlaagd, zodat de stremming vrijwel
hetzelfde bleef. Protesten van o.a. Nieuwe en Oude Niedorp en Winkel bleven niet uit,
maar Alkmaar ging nog een stapje verder: schepen met zand, puin en vuilnis werden in
de vaart leeggekieperd, zodat alleen de vletjes met Alkmaarse marktwaren nog zonder
al te veel problemen konden passeren. De protesten bij de Staten van Holland en West-
Friesland haalden weinig of niets uit.
De Alkmaarse vertegenwoordigers traineerden de zaken voortdurend.
Ook schippers uit Oude en Nieuwe Niedorp, Schagen, Opmeer, Hoogwoud en
Langedijk lieten zich niet onbetuigd en ondertekenden een klaagschrift. De chaos in de
Nieuwe Vaart was intussen zo groot, dat er soms wel 30 marktschepen lagen te
-21-