Copernicus wilde bewijzen dat "de Wereltsche kloot met al datter op en aen vast is in
zij uijren rond om loopt en de Son daer en teghen stil staet, als een Koninck in sijnen
Throon daer al d'onderdanen met groote eerbiedicheijt om wandelen."
De auteur (D.R. v.N?) verzekerde dat "hedendachs de meeste Sterre Wijse" het
daarmee eens zijn. Er zijn duidelijke aanwijzingen dat de schrijver van deze tekst
Copernicus boek "De Revolutionibus" werkelijk kende, want voorgaand stukje van
"een Koninck in sijnen Throon etc., komt woordelijk voor in "De Revolutionibus"
Lang niet iedereen was zo ver als Dirck Rembrantsz van Nierop. De zeeman en
wiskundige Lieuwe Willemsz Graef was in zijn "Zeemans gepriviligeerde almanach
voor 1696" totaal niet overtuigd van de theorieën van Copernicus. Graef bleef geloven
in een stilstaande aarde en een daar omheen bewegende zon. Hij verwees Van Nierops
"Nederduijtsche Astronomia" waarvan in 1658 al de tweede druk verscheen naar het
rijk der fabelen. Volgens Graef zou uit Van Nierops boek blijken dat het
Copernicanisme slechts gebaseerd was op gissing. De vroegste aanhanger van het
heliocentrisch stelsel- naar de ideeën van Brahe, Copernicus en Descartes, waaruit
later het copernicanisme voortvloeide- is waarschijnlijk Dirck Rembrantsz van Nierop.
In Groningen en Friesland waren de almanakberekenaars veel conservatiever. De
sterkste impuls ten aanzien van de verspreiding van het copernicanisme in almanakken
lijkt dan ook uit Noord-Holland te zijn gekomen.
Soms stond er in de almanakken een aderlaatkalender afgedrukt en zeer waarschijnlijk
heeft Dirck Rembrantsz zich ook met deze medische kalenders bemoeid, met name in
de Utrechtse almanakken.
Dirck Rembrantsz van Nierop, 1610-1682, was evenals zijn vader Renbrant Dircksz
doopsgezind. Al omstreeks 1630 stond hij bekend als sterrenkundige. De autodidact
uit Nieuwe Niedorp schreef naast de almanakken zo'n dertig astronomische
tijdrekenkundige en zeevaartkundige werken, die hij liet uitgeven door Gerrit van
Goedesberg en Abel van der Storck in Amsterdam.
Hij verwierf daarmee een uitstekende reputatie als wiskundige en astronoom. Zijn
oudste werk "Tijdt beschrijvinge der Wereld" dateert uit 1648.
-18-