-17- de zolder of op een stuit hooi, terwijl de koeien in de stal verdronken en tegen de zolder dreven. Een zuster van één van de soldaten van ons fort beleefde dit, terwijl haar man soldaat was aan de Belgische grens. Toestanden!. En dan, wij waren wel de redders van een deel van Noord Holland, maar Jan soldaat had wel te werken, maar er werd slecht om ons gedacht. Zo ik schreef, behalve de dagen, heb ik ook nog drie nachten moeten werken, maar geen van de drie hebben wij iets gehad, wat eten of drinken betrof. Een slok kouwe koffie en een plak kuch uit onze broodzak, daar moest je het mee doen. 't Was werkelijk schandalig! Want er werd wel gewerkt. Eens kwam er een schuit met 80 m3 zand en in een paar uur was alles in zakken en naar de bedreigde punten gebracht. Gelukkig dat de Zaanstreek zo dichtbij was, want daar moesten de zakken vandaan komen. De derde nacht was het uittocht uit de Wijde-Wormer. Die was nog droog en de lage einden van de dijken werden opgehoogd met zandzakken, maar de toestand was toch zo, dat alle bewoners er uit moesten en al het vee ook. De hele nacht werd er gereden en als er dan zo'n wagen met huisraad, beddegoed, kinderen, een hondje, een poes enz. langs ging naar Purmerend of verder, dan vroeg je, is de Worm er nog droog? Ja, nog wel, was dan het antwoord, maar de dijk kan elk ogenblik barsten. Hij is niet gebarsten. De Wijde Wormerdijk heeft het gehouden. Dit in tegenstelling met de overstroming van Waterland in 1825, toen ook de Worm er onderliep. Het behoud van deze polder is te danken aan het werk van de soldaten van de stelling Amsterdam. Als de burgerij het alleen had moeten klaren, was het vast mislukt. Dit ook in tegenstelling met de ramp in Zeeland, toen de soldaten wel zijn geëerd en zo goed mogelijk verzorgd werden. Wij kregen van alles niks! Bij deze overstroming is niet zo heel veel vee verdronken zoals in Zeeland in 1953. 't Was een week of drie na de doorbraak, de dijken waren nog niet dicht, toen op een zondagmorgen op het fort een bericht werd ontvangen vanuit Zaandam of onze fortbezetting naar Zaandam kon komen, want met het oog op heel hoog water (springvloed) kon de aanwezigheid van vele manschappen wel eens nodig zijn. Wij zijn toen op bakwagens naar Zaandam gereden. Hoe dat kon? Wel, bij de fortbezetting waren wel 10 a 15 Beemsterboeren, die over paard en wagens beschikten. En deze waren wel geneigd dit te doen want luitenant Dietherman beloofde ze, dat als wij in Zaandam waren, zij weer naar huis konden gaan. Dat namen ze aan. En zo togen wij op een kille zondagmorgen naar Zaandam. Maar toen wij er waren hadden ze ons niet nodig, want het was wel springvloed, maar bladstil, zodat er geen gevaar was. Ja, de dijken waren toen nog niet hersteld. Ik denk, dat er nog niets aan gedaan was, zodat het zeewater in en uit liep. De Volendammer vissers, waarvan velen hun huis hadden verloren, ('t waren ook maar gammele gevallen) werden in de Streek onder dak genomen bij hun geloofgenoten. De Volendammers zijn allen Rooms. Wordt vervolgd.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 2000 | | pagina 19