naar Amsterdam en omgeving moesten. Later hoorde ik, dat ik maar net de poort uit
was, of er werd langs de kamers geroepen, dat er niemand meer met verlof mocht. Maar
ik was de pijp uit en stevende op station Purmerend af.
Maar wat ik daar in de wachtkamer hoorde was afgrijselijk. Er was daar een
handelsreiziger, die de stormnacht op Marken had doorgebracht. Marken was geheel
overstroomd en er waren volgens hem 9 doden te betreuren. Een oud vrouwtje was in
de bedstee verdronken. Maar de man had het mis, er waren geen 9 maar 16 slachtoffers.
Later zijn er in de Westpolder van de Anna Paulowna nog twee vrouwen verdronken.
Met Post was dat 19. Waar de andere 8 doden te betreuren waren weet ik niet. Die
doorbraak in de Westpolder gebeurde op de donderdagmorgen, toen de boer naar
Schagen gegaan was. Zijn vrouw en dochter verdronken.
De reis naar huis verliep goed, maar in de trein naar Wognum, hoorde ik, dat de
Groetpolderdijk bij Aartswoud ook doorgebroken was. Jongens, dacht ik Piet, dan is het
zeewater niet ver meer van huis. Wij woonden aan het Paadje en als je dat uitloopt, vlak
het Oosten in, dan wasje bijna bij de oude Westffiese Zeedijk Een kwartier lopen is
het. Maar die oude dijk van West Friesland, daar vertrouwde ik op. Dit was gelukkig
maar een gerucht, zoals er zoveel verspreid worden bij dergelijke rampen, 't Was al erg
genoeg.
Drie dagen later kwam ik in het fort terug en bij m'n presentmeiden in de wacht, hoorde
ik, dat ik bij de "ouwe" moest komen. Ik er heen en hij was heel gemoedelijk, vroeg hoe
de toestand in het Noorden van de Provincie was en hoe ver Aartswoud van N.Niedorp
af was, want in de couranten had hij gelezen, hoe het daar spande. Ik heb het hem zo
goed mogelijk verteld en kon toen weer gaan.
De volgende dag was het aanpakken. Zo ik schreef, de soldaten werden weer in de
forten geconsigneerd, geen verlof meer en werken. Nu, wij wilden wel!
Waren wij anders soms te lui om te lopen, nu was dat heel anders. Het land was in
gevaar en er werd aangepakt. Vooral, wij boeren, voelden, dat het er om ging. Behalve
de dagen, heb ik ook nog drie nachten gewerkt en dat was niet alles. Slecht weer in
januari, maar gelukkig vroor het niet, maar wind en regen was er genoeg. Behalve
Waterland, was ook ondergelopen de Oostzaanpolder, Purmerland, Polder Katwoude en
de Zuid Polder.
De polder, de Purmer lag met z'n omringdijk voor het grootste gedeelte tegen het
overstroomde land, maar had door de hoogte van z'n ringdijk 1.60 A.P. geen last,
terwijl de polder zelf 3.80 m - A.P. ligt.
De Beemster grensde maar voor een klein stukje aan de overstroming. Door de
dijkhoogte ook geen last. Anders was het met de polder Wijde Wormer, waarvan de
dijkhoogte zeer verschillend was, van 40 cm tot 1.10 m boven Amsterdams Peil.
Hierover later!
En dan liepen natuurlijk ook de kleine poldertjes vol, die weer in Waterland liggen. Het
zijn er een stuk of zes, zeven, waarvan de Buikslotermeerpolder de diepste is nl, 4.10 m
beneden A.P. Uit de boerderijen in die poldertjes moesten de bewoners soms gered
worden, door een gat in het rieten dak te maken. Ze trachtten het vege lijf te redden op
-16-