Dat alles was dus nog niet zo bijzonder fraai en ook het zogenaamde 'Rusthuis' kwam er eigenlijk niet aan te pas. Het werd toen ook niet zo genoemd. Er werd van de ver pleegden gevergd dat ze zo'n beetje meewerkten zolang ze konden. Het was dus alleen een rusthuis voor degenen die absoluut niet meer voort konden. In de zomer kon men de oude mannen die daartoe in staat waren op de bouw zien wieden en ook bij de hooioogst hielpen ze nog mee. Werk was er altijd, want de boerderij was ongeveer 20 hectare groot, 's Winters was er heel wat vee op stal en dat werd keurig onderhouden. Het vee en de koegang zagen er altijd welverzorgd uit. Ook waren er enige hectaren bouwland bij en het graan werd 's winters op de dorsvloer met de vlegel gedorst, of op de geselbank. Een langdurige geschiedenis. De bullopers Verder had de armenadministratie ook de stierenhouderij, de bullestiek, en zelfs dat rondleiden van de stieren geschiedde door een paar verpleegden. Het waren Gerrit Rezelman (beter bekend als Gert de bulloper) en Jan Appelman die jaren lang (Gerrit meer dan veertig jaar) in de zomermaanden met een stier door onze gemeente liepen. Gert was al met zijn twaalfde jaar in het Tehuis gekomen. Hij kwam geestelijk nogal wat tekort. Nu zouden we aan het woord debiel of imbeciel denken. In mijn jeugd was Gerrit een goede oude man, met het begrip van een kind. Maar met de stieren kon hij omgaan als geen ander. Nooit heeft hij last met zo'n onguur beest gehad. Die dieren hadden er zeker weet van dat Gerrit geen 100 was en ze hadden een goede baas aan hem. Nooit was hij ruw voor hen en slaan deed hij ze nooit. Hoogstens kregen ze een licht tikje met de stok, maar dan dacht zo'n kolos natuurlijk dat Gert hem aaide. En verder hield hij met de stok de vliegen een beetje van hun lijf en hij liep wat te praten tegen hen of het z'n kameraden waren. En dat waren ze dan ook. Als ze zin hadden om aan de wegkant 'n hapje gras te nemen, dan liet Gert ze daar de tijd voor en zo waren Gert en de stier helemaal op elkaar ingesteld en kuierden ze zo'n maand of drie vier langs onze wegen.. Gert was gekleed in een pilo broek (halflinnen, halfkatoen met ribbeltjes), dito kiel, een oud petje op en klompen aan z'n voeten. De grote toethoorn met een touw om z'n gekromde rug. Met kermis ging Gert de boeren langs om ze een plezierige kermis te wensen en dan kreeg hij een dubbeltje of een kwartje en soms ook een slokkie en 'n sigaar. In een vrolijke stemming en 'n liedje neuriënd ging Gert dan weer op huis aan. Appelman, de andere bulloper, was in sommige opzichten heel verschillend van Gerrit, maar evenals deze een tamelijk zielig oud mannetje. Ik zie hem nog voor me: een mager schrompelig kereltje, klein van stuk, z'n dunne benen gestoken in een paar werkschoenen, z'n pilo broek halverwege zijn kuiten (die hij niet had), een pilo kiel over z'n magere schouders en bovenop z'n klein ingevallen -11-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 2000 | | pagina 13