Een zogenaamd rusthuis voor bejaarden
We schrijven het jaar 1968. Onze bekende Piet Zwagerman verblijft dan in rusthuis
"De Vijverhof' en werpt ter gelegenheid van de nieuwe aanbouw een terugblik..
'Mijn herinnering gaat terug tot 1893, toen op de eerste mei van dat jaar, de familie
Zwagerman in Nieuwe Niedorp kwam. Ik was toen een jongen van achteneenhalf jaar
en heb het oude bejaardentehuis nog 17 jaar als zodanig zien gebruiken.
Wij kwamen op die eerste mei 1893 uit Hoogkarspel naar Nieuwe Niedorp, en mijn
moeder (Jantje Rezelman) die van geboorte een Niedorpse was, had ons wel eens ver
teld, dat er hier zo'n inrichting was. Zij kende dat gebouw terdege, want ze was
geboren en opgegroeid op de boerderij die nu eigendom is van de familie Peterse
inmiddels bloembinderij Pimpernel/ j.k.). Dus in de onmiddellijke nabijheid.
In Hoogkarspel, waar wij woonden, was zo'n inrichting niet en de levensvoorwaarden
van arme oude mensen waren dan ook niet bepaald schitterend te noemen.
Ze werden door de diaconie of door de Gemeente onder dak gebracht bij mensen die
ze in de kost namen, om er wat aan te verdienen. Of ze woonden tot hun dood in een
wrak huisje, waar ze van een beetje onderstand moesten zien rond te komen.
Nu wil ik niet beweren dat de levensomstandigheden van arme oude Nieuwe-Niedor-
pers zo geweldig waren als ze in het Tehuis werden opgenomen, maar in elk geval
werd er tot hun dood voor hen gezorgd. Toch was het in sommige opzichten maar 'n
povere bedoening.
Hoesen
Dat oude Tehuis dan - of zoals het toen genoemd werd Armenhuis en ook wel
Weeshuis omdat er ook wezen in werden opgenomen - was niets anders dan een grote
oude boerderij, hoofdzakelijk van hout opgetrokken.
Het had een dik rieten dak, want aan riet was nooit gebrek daar een deel van de lande
rijen aan de Rijd lag. Er was een voorhuis aan, dat naar de straat was gebouwd en dat
voorhuis was van steen.. Daarin - tegen de boerderij aan - was een hele grote kamer
waarin alle verpleegden, plus de 'moeder en vader' hun gemeenschappelijke woon
gelegenheid hadden. Het was als het ware één groot gezin.
De vrouwen hadden hun slaapplaats in het voorhuis en de mannen sliepen in bedsteden
gebouwd in de hooischuur met de deurtjes naar de koegang.
Aan de ene kant van de hooiberging was over de gehele lengte van de koegang een
regel bedsteden die toen veelal 'hoesen' werden genoemd.
Als die oude mensen aan de sukkel raakten zal hun verpleging veel moeilijkheden
hebben opgeleverd. Hun verpleging kwam geheel neer op de 'vader en moeder' soms
geassisteerd door één van de vaste arbeiders en soms ook door één der verpleegden
die daartoe nog in staat was.
Een kruisvereniging was er nog niet en dus ook geen wijkzuster, tenminste niet voor
1895 toen hier een afdeling van het Witte Kruis werd opgericht.
-10-
Jan Keuken.