7
Onze reis door Nederland
Zaterdag 19 Juni 1875 gingen mijn Man en ik met D.Buis als koetsier een reisje maken
door Nederland met eigen rijtuig, 's Morgens om 7 uur gingen wij van huis en waren
om 9 uur in Alkmaar, verder over Velsen en Halfweg naar Amsterdam waar wij om 3
uur aankwamen. Na 2 uur rasten gingen wij de Muiderpoort uit door de
Watergraafsmeer over Diemerbrug naar Weesp, een aardig stadje allerliefst gelegen
aan de rivier de Vecht. Even buiten Weesp gingen wij voorbij het Fort Uitermeer,
gelegen in de Vecht wat een aardig gezicht opleverde met die drijvende leliën op het
water. Toen over Anke veen naar 's Gravel and waar wij om ruim 7 uur arriveerden en
erg genegen waren om het rijtuig uit te gaan. Den eersten dag was al niet kort. Het
logement was eenvoudig maar best.
Zondagmorgen 20 Juni al weer vroeg op om verder tegaan, over Hilversum alles mooi
geboomte met vele buitenplaatsen, een stuk door de hei en het Baarnsche bosch
voorbij het Paleis van Prins Hendrik te Soestdijk. Daar had je een mooi gezicht op de
Naald, opgericht ter eere van den held van Quatre-Bras, den lateren Koning Willem II,
l verder over Soest naar Amersfoort waar wij een uur stil geweest zijn. Toen moesten
wij het Loo opzoeken, ontzettend langen weg en snikheet. Tot Hoevelaken was het
nogal aardig land, na Voorthuizen, Oud- en Nieuw Millingen tot het Loo alles hei en
bosch. Het was zoo heet dat de paarden in de verte een beekje zagen, zoodat D Buis
met een nap wat water haalde wat echter weinig gaf om de dorst te lesschen, zoodat
wij besloten te Oud Millingen eens op te steken. Het was een echte Geldersche herberg
zoo als je ze daar wel meer ontmoet, de vrouw verwelkomde ons in haar lijfje met de
bloote borst, ze had juist haar kind aan de borst gehad. Er was niets anders te krijgen
dan grof tarwe stoet met zwarte koffie, onze honger en dorst was over maar Dirk liet
het zich goed smaken. Waren wij maar even verder gereden naar Nieuw Millingen
daar was het beter ingericht, daar had je het kamp van de Soldaten met de cantine,
maar zoo is het als je niet in de streek bekend zijt. Eén ding hielp: voor de paarden
waren wij klaar, bij de tollen hadden ze best welwater.
Eindelijk kwamen wij voor een tweesprong, den Koningsweg en Rijksstraatweg,
eerstgenoemde was veel korter volgens de kaart zoo dat wij besloten die te volgen tot
het Paleis het Loo, waar wij voor een gesloten hek kwamen. Het was verboden terrein,
maar na wat over en weer praten en een klein zalfje in de hand lieten ze ons door, de
Koning was niet in het Loo. Van daar ging het naar Vaassen, waar wij een tijd vertoefd
hebben, over Epe en Heerde den grindweg langs naar Hattem. Nog al veel roggevelden
en hei, bij Hattem wordt het land beter. Toen verder naar het Katerveer en met de pont
over den IJsel zoo naar Zwolle, waar wij om 8 Vz aankwamen en logeerden in het hotel
de Zeven Provinciën. Wij zijn er best ontvangen, ze hadden een heerlijk middagmaal
gereed, alles besteld door een vriend van ons uit Zwolle maar de etenslust was niet
groot, wij waren te vermoeid. Na een goeden nachtrust genoten te hebben, waren wij
den volgenden weer helemaal opgeffischt en gingen maandagmorgen 21 Juni weer vol
moed op reis. Onzen weg ging toen over Hasselt en Zwartsluis. De omstreken van
Zwolle is best land, maar tot Zwartsluis is het waterachtig. Vervolgens het
Meppelerdiep langs naar Meppel waar wij om elf uur aankwamen. Na een uur rast
vertrokken we over Steenwijk naar Willemsoord, Kolonie van de Maatschappij van
Weldadigheid, grootendeels in de prov. Overijsel gelegen en een klein gedeelte in de