22 gezegd en het zal ook wel zo geweest zijn. Voor de ouwe hadden wij nog wel respect maar voor Boissevain niet. Die had ook niet de minste tact, om met ons om te gaan. Niet dat wij Dietherman zo lief vonden, maar hij was een rechtvaardige kerel, schold en schreeuwde wel eens, echt sergeant-majoorachtig, maar je kon het van hem hebben. Eens op een warme dag in de zomer van 1915, had ik de wacht bij de brug. De warmte had me zeker te pakken, zodat ik mij eens goed uitrekte en zwaar stond te gapen. En daar klonk opeens de stem van de oude. Die schildwacht moet niet zo lui op de brug staan gapen en nog een paar lieflijkheden schreeuwde hij mij toe. Ik was meteen goed wakker. Maar straffen deed hij je niet voor zoiets. Nee, hij was nog niet zo beroerd. Eens, die zelfde zomer ging ik op een avond naar Purmerend en net zag de ouwe mij gaan. Zwagerman, kom eens hier. Is datje goede pak? Ja luitenant, 't is m'n beste en mijn slechtste tegelijk. Hij zei, ik wil je zo niet meer zien, morgen ga je met korporaal Schuurman naar het kledingmagazijn in Amsterdam om een nieuw uniform. Zo kreeg ik in het laatst van mei of begin juni een nieuw, grijs uniform, korte broek met puttee's De jas moest nog iets veranderd worden, maar na een paar dagen had ik die ook en het was een hele verbetering, want die oude blauwe uniform was niet alleen kaal, maar nog te klein ook. Korporaal Schuurman was ook van de artillerie en hij was te werk gesteld op het bureau van de sergeant-majoor, van der Veen. Daar werd ons verlof uitgeknobbeld, de wachtlijsten opgemaakt en de soldij geregeld en klaargemaakt. Wij kregen toen de kapitale som van 23 cent per dag en als je drie dagen werkverlof had per week, kreeg je ook ménagegeld 80 cent en later nog meer (per dag). Die majoor had altijd de pest in, als hij je dat uitbetalen moest. Geen dienst doen en dan nog geld toe krijgen, niks voor van der Veen. Hij had in Indië gediend en ook een verbintenis aangegaan als reservist. Wij schatten hem niet hoog, want hij had de naam, dat hij gevoelig was voor presentjes. Van mij heeft hij nooit iets gehad. Ik had liever wat van hem. Eens moest hij mij voor drie keer drie dagen ménagegeld betalen. Tweemaal was ik er niet, maar 9 x 80 cent, dat ging van z'n hart af. Wij hadden Dietherman liever! Ja, ik heb vergeten te vertellen, dat er in februari of maart van 1915 werkverlof werd verstrekt aan mensen die een eigen zaak hadden. Ik was er dus ook bij en heb het bijna een heel jaar gehad tot aan de overstroming van 1916. Maar daarover later. Zo was ik dus alle weken drie dagen thuis en 's zondags ook, dat was er vier. Maar dan gebeurde het wel dat ik zaterdagavond om tien uur op het avondappèl moest wezen. Dan ging ik naar het fort op de fiets en direct na het appèl de poort weer uit en in de nacht weer die 33 km trappen naar huis, dat was er 66 en zondagavond weer naar het fort, dat was 100! Maar op de leeftijd van dertig jaar kan je wel wat hebben. Eens heb ik het gehad, het was in de winter van 1915 dat ik op een zondagavond naar het fort moest en het weer was zo slecht, het kon haast niet erger. Co was toen nog aan de Langereis bij moeder en vader Vel en ze deed mij uitgeleide tot aan de dijk. Het huis stond er een stukje af. Het stormde uit het Noorden en zo nu en dan woei er een geduchte sneeuwjacht.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 2000 | | pagina 24