19
Het levensverhaal van Piet Zwagerman IX
En het salaris van Janus was ook niet zo dik, dat zo'n bijverdienste er nog wel bij kon.
Bovendien kreeg ik toen alle weken verlof, zodat ik maar 5, in plaats van 7 maal bij hen
at en de vergoeding ging door. Er was een kamertje op zolder met een bedstee. Janus
haalde zijn bed uit de boot en redde zich met een strozak (had ik ook wel gewild). Een
paar dekens en lakens en Piet had een prima slaapplaats, 't was, of ik, wat dat betrof, van
de hel in de hemel viel. Maar, toen het bedtijd was, zei ik tegen Bet, heb je een goede
lamp voor mij, want ik ben niet alleen gekomen. Minstens heb ik wel een paar vlooien
bij me en dan zal ik proberen ze te vangen.
Elet gezin Eveleens bestond uit de ouders en vier kleine kinderen. De oudste, Jan, was
net zo oud als onze jongen, 4 jaar. Het was een kreng van een jongen. Zijn moeder was
hem de baas al niet meer, altijd deed hij kwaad en van uiterlijk was hij ook niet lief
Mager en geel was hij en slecht zag hij er uit. Hij is jong gestorven. Dan was er een
meisje, ruim een jaar jonger, Gerritje en dat was een schat. Lief was ze van natuur en
een knap kind, hoewel ze een beetje loenste, maar dat stond haar. Nog moet ik melding
maken van een courantenbericht, ik weet niet meer of het in augustus was of in
september.
De luitenant van de artillerie, Josephus-Jitta geraakte met zijn rijwiel te Geldrop onder
de tram en het was zijn dood. Ik zal toen net 30 jaar zijn geweest, en hoewel ik hem wel
eens dood gewenst heb, waren de 10 jaren, die er tussen lagen, wel in staat geweest,
milder over hem te denken. Hij was uit een heel ander milieu als z'n soldaten en dat
beïnvloedt een mens. Ik had hem nooit weer gezien, noch iets van hem gehoord.
Gerritje beschouwde mij weldra als haar eigendom en als wij aangetreden stonden liep
zij om ons heen, wees mij aan en zei: dat is onze soldaat. Nu, ze kon een potje bij mij
breken, graag klom ze op m'n knie en ik was wel een beetje verliefd op haar. Vele jaren
later heb ik het echtpaar nog eens opgezocht. Het was in 1959. Wij waren met de
feestdag van de bejaarden in Aalsmeer naar de bloemenveiling. Ze herkenden mij niet.
Nu, zij waren ook veel veranderd, maar ik wist, wie ze waren en zag het dus wel.
Bet zag later wel, dat ik haar ingekwartierde soldaat was, maar Janus wist zich er niet
veel meer van te herinneren.
Ik ben 4 december bij Eveleens weggegaan en vertrokken naar Beemster, fort aan de
Nekkerweg. Een Aalsmeerder, Spaargaren geheten, heeft met mij (natuurlijk met
toestemming van de militaire autoriteiten) geruild. Een jaar na mijn bezoek is hij
gestorven. Ik hoorde dat van een broer van mevr. Koopmans-Tas, die hier bij zijn
zuster in Niedorp logeerde. Mevr. Koopmans-Tas is een Aalsmeerse en die broer
woonde nog in Aalsmeer en in het gemeenschapszaaltje van Nijerop had ik het al eens
met hem gehad over het gezin Eveleens en hij vertelde mij, dat Eveleens overleden was.
Hij had wel drank op, zei Tas en dat was geen leugen. Misschien dat daardoor zijn
geheugen hem in de steek liet, bij het bezoek dat ik hun bracht. Ik ben er toen een drie