16
gunde hij weer royaal aan Neeltje. De officier zou verder de molen 'overvaren en
op zijn stijlen stellen'. Dat deed hij uiteraard niet zelf, maar liet dat aan anderen
over tegen een vergoeding van 50 gulden. De burgemeesters van Nier op bleken
geen bezwaar te hebben tegen de hele gang van zaken mits ze hun 'verband'
behielden. Dat verband is ons nog niet erg duidelijk geworden. Het leek er toch
op dat het molentje in 1654 door de gemeente in eigendom was overgenomen,
maar dat lijkt onjuist of ongedaan gemaakt als in 1661 Hilbrant, de broer van
Aris Houtsager een paar honderd gulden leent van Jacob Nanninghsz.
Houtcooper. Het gaat dan om een hypoteecque op sijn saechmolen en
molenwerff. Dat staat er letterlijk en het lijkt ons nogal moeilijk hypotheek te
nemen op bezittingen van een ander.
In 1674 verkoopt Jacob Heijndricxsz. kleermaecker, inmiddels getrouwd met de
weduwe van Hilbrant, d'oude saechmolenwerff aan Pieter Jansz. Vis waarbij
gesproken wordt over handhaving van de reed van de officier. 'Den reedt van
den heerewech over deesen werff voorts over de mont van de Rijdt ofte
gauwsloot tot op zijne Rijdtlanderijen'.
Dus is het zaagmolentje kennelijk weer aan de overzijde van de vaart beland, op
de kade van het Rijderpoldertje. Dat geheen-en-weer is echt verbazingwekkend.
De officier en de ironie van het noodlot
Herman Hertman van der Woude, onze officier, woont sinds 1668 in de
Huij gen waart zoals de Heerhugowaard in die tijd genoemd wordt. In 1676 wordt
hij door de Heren Staten gevraagd om een inspectiereis te maken naar West-
Indië, om precies te zijn naar Kaap Oranje oftewel Wiapoka, een kleine
nederzetting op de noordkust van Zuid-Amerika. Men moet het zoeken in de
uiterste oosthoek van het huidige Frans Guyana op de grens met Brazilië.
Herman heeft een lening bij Jan Cornelisz. Houtcooper afgesloten voor een
paar duizend gulden met o.a. zijn landerijen bij de Rijd in onderpand. Zijn broer
Adriaen is hier secretaris en die zal zijn belangen natuurlijk behartigen. Met zijn
zoon en twee dochters vertrekt Herman met een schip vol handelswaar niet
vermoedende wat het noodlot voor hem en zijn familieleden in petto heeft. Ik wil
daar een andere keer nog wel eens uitgebreid op ingaan maar hier alvast het
meest opvallende naar voren brengen: Bij de Kaapverdische eilanden komt er een
eind aan het leven van Van der Woude en de ironie van het lot wil dat de rooms-
katholieke Portugezen absoluut niet kunnen toestaan dat een zogenaamde
gereformeerde in hun heilige katholieke aarde wordt begraven.Herman moet
stiekem begraven worden op een of ander zeer klein eilandje. Voor hem geen
indrukwekkende grafsteen in de grote Niedorper kruiskerk, mooi passend bij zijn
functie, maar hooguit een hoopje stenen. Ach, misschien zijn de verwensingen