9
De stad is niet groot, er is een mooie wandelplaats bij, "het Sterrebosch" genaamd. Wij
hadden dien dag nog heel wat af te leggen, van Assen gingen wij langs de
Smildervaart naar Meppel, waar wij den nacht over bleven en logeerden op de markt
in hotel de Bontekoe. Dirk verbleef met de paarden even buiten de stad. Meppel is een
zindelijk stadje, er is groote handel in boter, de zoogenaamde Meppeler kluiten.
Zondag 27 Juni gingen wij weer vol moed op reis van Meppel over Staphorst en
Rouveen, heel eenvoudige dorpen, naar Zwolle. Wij kwamen bij een heel andere kant
van de stad als de heenreis, zoodat wij er niet stil gehouden hebben, we hadden ook
geen tijd want de reis moest dien dag nog voortgezet worden tot Zutphen.
Wij reden alles langs den IJsel over Wijhe en Olst naar Deventer, daar kochten wij bij
Bussink een echte Deventerkoek en hebben een tijdje stilgehouden bij de Schipbrug.
Wij gingen er niet over maar hielden den rechter oever van den IJsel over Gorsel en
Eefde naar Zutphen. Langs de rivier is het goed land, maar het grootste deel van
Overijsel is licht land, veel roodbonte koeien en niet zoo zwaar als het Hollandsche
vee. Wij kwamen laat in de stad aan en troffen een best hotel in de Hollandsche tuin.
Maandag 28 Juni gingen wij alweer vroeg weg zoo dat wij van de stad Zutphen niet
veel hebben gezien. Er is een mooie spoorbrug en rijbrug over de rivier, onder een kap,
waar wij over moesten om naar Arnhem te gaan. Toen over Brammen, Dieren,
Ellecom door de Middachterallée naar de Steeg door Velp naar Arnhem, waar wij niet
anders zagen dan mooi geboomte met prachtige landgoederen en villa's. In Arnhem
zijn wij niet stil geweest, de tijd ontbrak ons, we wilden dien dag nog naar Rhenen.
Wij passeerden Oosterbeek, Doorwerth, Heelsum en Renkum, waar we een tijdje
vertoefden, toen over Wageningen en de Grebbe naar Rhenen, die tocht was alles
afwisselend mooi. We logeerden te Rhenen in het hotel Altena en werden
allevriendelijkst ontvangen door de Hospes en diens dochter. Bij het hotel was een
Overtuin aan den Rijn waar je een prachtig gezicht had op de Betuwe.
Dinsdag 29 Juni. Wij beginnen al weer aardig op te schieten. Gelderland met al zijn
mooi natuurschoon is achter den rug, maar Utrecht is niet minder mooi. We gingen
over Amerongen, waar je veel Tabak en Boekweitvelden ziet, Leersum, Doorn,
Driebergen, Rijsenburg, Zeist en de Bilt naar de stad Utrecht, alles bezet met mooie
buitenplaatsen. Op het Vreeburg logeerden wij en waren er 's middags al vroeg, zoo
dat D. Buis en ik nog gelegenheid hadden om op den Dom te gaan. Het was een heele
klimpartij maar het loonde de moeite wel, het weer was helder en je had een prachtig
vergezicht.
Woensdag 30 Juni vertrokken wij uit Utrecht naar Amsterdam den straatweg langs
over Maarsen, Breukelen, Baambrugge en Abcoude. Wij bleven dien nacht in de
hoofdstad over.
Donderdag 1 Juli arriveerden wij weer in de polder, hoe korter bij huis hoe meer
verlangst kregen wij naar de kinderen. Wij kwamen erg voldaan thuis en hadden een
prachtige reis gehad, veel genoten en veel gezien. Wat er niet weinig toe bijbracht was
het mooie weer dat wij eiken dag hadden.
Dit reisverslag is geschreven door Geertje Vader, echtgenote van de in 1835 geboren
Dirk Breebaart. Toen ze deze reis maakten was Geertje 26 jaar oud en Dirk 39 jaar.
Hun kinderen Klaas en Jan waren toen respectievelijk 6 en 4 jaar. Vader Klaas
Breebaart die zij in Groningen opzochten was toen 66 jaar oud.