Kruit uit West Friesland
Het geslacht Kruit dat zijn oorsprong vond in Winkel
Van onze donateur Kees Kruit uit Den Haag ontvingen wij onderstaand artikel over de
familienaam Cruijt. Deze beschrijving leek ons interessant genoeg om onverkort in ons
blad op te nemen.
(De Westfriese Kruitstam)
Het was op 28 juni 1611 dat de familienaam 'Kruit' voor het eerst verscheen in de
officiële (rechterlijke) administratie van het Noord-Hollandse stadje Winkel. Het
betrof de stamvader van het Westfriese Kruit geslacht, die bij zijn debuut in Winkel
Dirck Pietersz, alias Cruijt "ook wel" Cruijt) werd genoemd. Hij was toen eiser en
winnaar van een rechtsgeding om 40 gulden achterstallige landhuur.
Dirck Pietersz was schipper schuijtvoerderen bovendien venter of marktkoopman
cramerHij moet dus iemand zijn geweest die met een schuit gevuld met
handelswaar goedezaken probeerde te maken in Winkel en omgeving. Zijn
geboortejaar is onbekend maar dat moet minstens een tiental jaren vóór het halve
millennium (1500) zijn geweest. Evenmin weten we - ondanks veel speurwerk - waar
hij vandaan is gekomen.
Een feit is het dat hij vanaf 1611 uitdrukkelijk in Winkel aanwezig was en daar één
van de weinigen was die toen al over een familienaam beschikte.
Het lijkt erop dat hij zijn familienaam Cruijt niet zomaar in Winkel geaccepteerd
kreeg. In het begin werd hij veelal Dirck Pietersz Schuijtvoerder genoemd, maar dat
maakte al gauw plaats voor Dirck Pietersz Cramer, en meestal gewoon Cramer
Dirck; het duurde tot 1618 voordat hij vrijwel steeds Dirck Pietersz Cruijt werd
genoemd.
Uit de samenhang van de tientallen akten die over zijn handelingen bewaard zijn
gebleven, is er geen twijfel, dat het hier steeds dezelfde persoon betreft. Zo wordt
bijvoorbeeld in 1615 Dirck Pietersz Cramer aangesteld als voogd over een zekere
Lijsbet en wordt 2 14 jaar later Dirck Pietersz Cruijt van hetzelfde voogdijschap
ontslagen.
In 1617 ontdekken een ambtenaar de commiesen de pachters van het zout te
Alkmaar een fraude in zout(waarop accijns betaald moest worden). Het gerucht gaat
door Winkel dat Dirck Pietersz Cramer zou zijn verraden door de waardin van de
biertapperij aan de dijk.
De tapster is furieus, laat het daar niet bij zitten en daagt de verspreider van het
gerucht wegens laster voor de vierschaar(het gerecht).
Het geld dat Dirck met zijn handel verdiende werd in grondbezit belegd. Zo wordt hij
in 1624 voor 810 eigenaar van ruim 4000 m2 landbouwgrond, terwijl hij twee jaar
later nog eens de dubbele hoeveelheid erbij koopt voor 1300.
In 1626 wordt zijn vermogen op 2000 gulden geraamd.
In de winter van 1623-24 trok Dirck Pietersz Cruijt zich het lot aan van zijn
noodlijdende buurman Pieter Claasz Vet door hem en zijn familie "in haren noot van
-28-