-27-
in te kwartieren bij de burgerij van de Haarlemmermeerdijk, vlak bij Aalsmeer. Daar
moesten wij toch dienst doen ook.
Ik heb nog vergeten te melden, dat in de eerste tijd dat wij op Kraaiveld waren, wij
veel wacht hadden te kloppen om een grote schuur bij de Badhoeve, een grote
boerderij, niet ver van Kraaiveld. Daar hingen honderden gezouten varkens. Die had
de legerleiding ingekocht voor later gebruik. Ze zijn allen bedorven evenals een grote
hoeveelheid aardappelen, die opgetast lagen in een pakhuis van een graanhandelaar.
Het waren eigenheimers en ze werden zo ziek dat het totaal pap werd. Met de
vuilnisschuit moesten ze weggehaald worden.
Dan de dag dat we naar Aalsmeer gingen. We kregen allen een biljet mee, waarop het
huisnummer en de naam van de bewoner, waar wij onderdak kregen. Op mijn biljet
stond Haarlemmerdijk no Dat ben ik vergeten, maar de ontvangst niet. De bewoner
was J. Eveleens en het was een arbeiderswoning. De deur was opzij, daar klopte ik
aan, schel was er niet. Een jonge vrouw deed open en toen ik haar het papiertje
overhandigde zei ze, nou soldaat moet ik nu nog inkwartiering hebben, ik heb 4 kleine
kinderen en mijn man is vaak van huis. Want die is kapitein op een Carstjensboot
(dienst op Amsterdam) en hij blijft in Amsterdam als hij late dienst heeft. Ja mevrouw,
zei ik, als je denkt, dat het onbillijk is, moetje man maar gaan klagen bij het
gemeentebestuur, dan heb je wel kans dat ik naar een ander moet, maar vandaag gaat
dat niet meer. Nou kom er maar in hoor, mijn man komt straks thuis en dan zullen wij
wel zien.
Zo begon mijn inkwartiering en ik ben er gebleven tot 4 december, toen ik
overgeplaatst werd naar het fort aan de Nekkerweg (Beemster). Daarover later!
Eveleens (Janus) en z'n vrouw Bet Piet, bleken een paar gemakkelijke mensen te zijn
en na overleg, besloten zij mij maar te houden. Er werd toen per manschap 1,20 per
dag betaald. Dat lijkt mij nu wel niets, maar het was toen toch zo, datje er nog wel wat
van overhield.
Wordt vervolgd.