Terugblik op het verloop der oorlogshandelingen. De Engels- Russische inval van 1799 in de kop van Noord-Holland is in de afgelopen 200 jaar in een aantal boeken en artikelen beschreven. Als het op aantallen soldaten en gesneuvelden aankomt kunnen we constateren dat er verschillen zijn in de gepubliceerde cijfers. Mogelijk is onder andere de vermelding van circa 20000 gesneuvelde militairen niet geheel correct. Algemeen was men toch wel van mening dat er gezien het verloop van de oorlogshandelingen meer soldaten zijn gesneuveld dan noodzakelijk is geweest. Er zijn fouten gemaakt door een verkeerde inschatting van plaatselijke situaties. Ook was er sprake van een laag moreel bij de Engels-Russische troepen. Vele soldaten werden ziek door kou, ontbering en een kwaadaardige tyfus, terwijl de noodzakelijke verpleging ontbrak. De Russische geschiedschrijver D.A. Miljoetin geeft over het falen van de Russische troepen het volgende beeld: De aanvallende partij kon zich slecht verplaatsen over de smalle wegen en dan nog hoofdzakelijk met de infanterie. Er kon slechts beperkt gebruik worden gemaakt van artillerie en cavallerie. De noordwesten wind bracht aanhoudend langdurige regenbuien. Het laaggelegen land was dan ook een drassig moeras terwijl meerdere stukken land geheel onder water stonden. De noodzakelijke tenten of barakken om te overnachten ontbraken. De soldaten lagen op het natte land en soms in de modder of in hooischuren. Wilde men vuren aanleggen dan ging dat niet omdat er geen bossen in de nabijheid waren voor levering van het nodige brandhout. Door gebrek aan voldoende middelen tot vervoer en wegens het moeilijk uitvoerbare transport over de smalle dijken of via de door het vele regenwater praktisch onbegaanbaar geworden kleiwegen, was er gebrek aan voldoende proviand voor de soldaten. De Russische soldaten kwamen al uitgeput aan land vanwege de langdurige zeereis en konden niet wennen aan het Engelsche voedsel dat ze kregen. De Engelsen hadden contractueel vastgelegd dat zij alle benodigdheden aan de Russen zouden verschaffen bij hun aankomst in Holland. Maar gedurende de gehele oorlogsperiode hadden zowel de officieren als de adjudanten geen rijpaarden tot hun beschikking. Voor ieder kanon was slechts één span paarden aanwezig dat de grootste moeite had om een zwaar Russisch kanon door de modder of het losse zand voort te trekken. De voerlui konden ook niet overweg met de grote Engelse en Friese paarden terwijl de aanwezige tuigen niet pasten. Tot overmaat van ramp zakten de kanonnen regelmatig weg in de modder en moesten vervolgens met bovenmenselijke kracht er door de soldaten weer worden uitgetrokken. Afgaande op het hiervoor vermelde is het verklaarbaar dat de Russen die zich vrijwel uitsluitend in de kuststrook bevonden, voedsel en brandhout bij de burgers stalen. Ook de Engelsen deden dit zoals we in het volgende hoofdstuk kunnen lezen. -8-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 1999 | | pagina 10