-35-
nogal mee. Eén staaltje zal ik vertellen.
Op een morgen, ik zou net opstaan, kwam Rijndert Mijts bij me. Piet wil je helpen, er
ligt een koe van oom te water (de oom was P.Koopman).
Ik met touwen er heen, 't was naast ons bouwland en met zo'n stuk of vijf, zes, sjorden
wij het dier de wal op. De koe ging waarachtig weer staan en wij dachten al, dat het
zou gaan, toen het dier begon te beven en slingerend weer bij de wal neerviel, 't Beest
was meteen dood ook. Zo ging het in 1911. En ook op het bouwland zag je dingen
gebeuren die je nog nooit gezien had.
Wij hadden achter ons huis een lap rode kool van plm 0,60 ha en die deed het vrij
goed. 't Is met bouwproducten zo, als ze eenmaal goed wortel hebben geschoten,
redden ze het wel, ook als is het wat droog. Met gras is dat heel anders, want gras is
van de familie van de één zaadlobbigen en wortelt niet diep, heeft geen penwortel.
Zo krijgt in grasland met een droog jaar de klaver een kans, want die gaat wel diep.
Maar nu over die kool. Door de aanhoudende droogte en hitte begon zich een
I eigenaardig verschijnsel voor te doen. Er waren planten, die in plaats van een kool te
vormen, gingen schieten en begonnen te bloeien. Het waren er wel niet zo heel veel,
maar toch wel enige honderden. Zo werd het tweejarige gewas door de natuur weer
éénjarig, wat het oorspronkelijk ook wel geweest is. Ik had het nog nooit gezien!
Door die hoge prijzen konden wij ons wat beter redden en na nog wat noodzakelijke
dingen gekocht te hebben, hielden Co en ik nog een sommetje over.
Het was het 4e jaar en voor het eerst, dat wij een extraatje hadden. En dat was door de
ellende van een ander.
Nog een herinnering aan 1911.
Mijn neef Nico Zwagerman ging trouwen met Maartje Roelis van Westwoud. Co en ik
werden uitgenodigd en ook grootvader, 't Was, meen ik in april. De bruiloft werd
gehouden in Westwoud in de herberg van Ma's broer Klaas.
Grootvader was toen 93 en nog wel kras, maar het was een hele reis met paard en
wagen. Maar de oude heer wilde graag mee. Dus gingen wij met de kapwagen, want
1 met drie personen in een tilbury, daarvoor was de reis te ver. Toch was die bruiloft
bijna noodlottig voor hem afgelopen. Hij verslikte zich in een stukje vlees en werd
doodsbenauwd en wij ook. Gelukkig ging het over hij bleef er tot het laatst toe bij.
In dat jaar 1911 moest ik ook nog weer opkomen als soldaat en nu voor twee weken.
De laatste dag, dat wij er waren, kregen wij theorie in opkomst met spoed. Dat hadden
wij nog nooit gehad.
In regeringskringen moeten ze toen reeds geweten hebben, dat Duitsland een oorlog
wou beginnen. De Duitse legers schenen toen al in paraatheid gebracht te zijn om aan
te vallen. Maar door de ontzaglijke droogte, zag de Duitse legerleiding er van af.
Drie jaar later was het zo ver.
Wordt vervolgd